Boekenweek. Willem Brouwer (1941) schetst in zijn vierde boek Gelieve u te ontdoen van hoed, korset en directoire, herinneringen van een gynaecoloog 1960-2023, zijn opleiding tot arts, obstetrist en gynaecoloog en praktijkervaringen in het ziekenhuis. Hij vertelt onderhoudend over veranderingen vanaf de jaren vijftig-zestig wat betreft de omgang met patiënten, studenten en regels.
De titel van het vierde boek van Willem Brouwer is ontleend aan de tekst op de instructiebordjes in vier kleedkamers van de polikliniek waar Brouwers het vak gynaecoloog leerde. De tekst luidde Gelieve u te ontdoen van hoed, korset en directoire. De kleedkamers kwamen met een klapdeuren uit op de onderzoeksruimte met gynaecologiestoel. De vrouwen en meisjes in de kleedkamers hoorden alles wat daar plaatsvond en gezegd werd. Brouwer heeft het gemis aan privacy in de onderzoekskamer en de kleedkamers beschreven in zijn zesde van zevenentwintig verhalen. Wanneer je geen weet hebt van die omstandigheden, sta je niet stil bij de verworven privacy die er nu wel is. Het 180 pagina’s tellende boek is in dit opzicht bemoedigend.
De portretten van zijn cliënten, collega-specialisten en het ziekenhuispersoneel in Leeuwarden en de mensen rond Brouwer geven samen een tijdsbeeld. Willem zag hoeveel zijn vader, als huisarts op het platteland kon betekenen bij leven, dood en op het gebied van de verloskunde. Zijn broer neemt later vaders huisartsenpraktijk over en Willem en nog een broer worden specialist. Willem kiest voor obstetrie en gynaecologie, uit zijn kleine scenes rond persoonlijke ervaringen en waarnemingen van mensen binnen en buiten de ziekenhuismuren blijkt dat hij terugkijkt op een vervullende loopbaan. Zijn onderhoudende stijl neemt de zwaarte weg wanneer hij over ingrijpende gebeurtenissen in zijn werkgebied vertelt of over de hem toevertrouwde beknopte levensverhalen die hem tot nu toe nog raken. De schrijver vertelt met genoeg afstand over de personen die hij in het ziekenhuis treft en vraagt zich al vertellend meerdere keren af hoe het ze daarna is vergaan. Een enkeling kruist later zijn pad en soms hoort hij decennia later hoe cliënten het maken, per toeval of via oud-collega’s. De betrokkenheid bij mensen tijdens en na de uitoefening van het vak komt als vanzelfsprekend naar voren uit de verhalen.
De verhalen uit dit boek gaan lezen snel weg, en gaan niet alleen over gynaecologie en verloskunde of obstetrie, de kennis rondom de zwangerschap, bevalling en het zogenoemde kraambed de eerste tien dagen na de bevalling. De schrijver is een observator en schetst naast vele bevallingen ook andere opeenvolgende gebeurtenissen waardoor ontwikkelingen binnen en buiten zijn vakgebied duidelijk worden. En passant geeft hij een beeld van de bij die tijd horende opvattingen en beschrijft bijvoorbeeld hoe de keuze voor een onderwerp om te promoveren voor hem wordt gemaakt. In een ander verhaal vertelt hij over het verzoek om op kosten van een farmaceutisch bedrijf in Rusland en Letland op symposia te spreken. In het kielzog daarvan wordt hij samen met zijn vrouw Tineke Zijlstra (anesthesioloog in het ziekenhuis waar Brouwer werkt) gefêteerd en ziet dat rond het hotel en in de stad aan van alles een tekort is. Droogkomisch schetst hij hoe andere genodigde voor het symposium lang niet allemaal geïnteresseerd zijn in de aangeboden culturele evenementen en voorstellingen. In deze verhalen geeft Brouwer inzicht in geschreven en ongeschreven regels en normen die mede de kans bepalen op studieplaatsen, werk en het je als autoriteit op je vakgebied te kunnen profileren.
In zijn herinnering aan zijn oud-schoolvriend en latere buurman, huisarts Henk Egberts (1941 en 2023) en zijn collega-gynaecoloog Job Santema, die in 2009 tragisch overleed, laat Brouwer zien hoe lang gebeurtenissen kunnen doorwerken. Hij vraagt zich af of het innerlijk woekeren van schuldgevoel, al of niet terecht wel opgemerkt wordt. Het zelfde geldt voor de houding van ouders die op kinderen overgedragen kan worden, die daar geen weet van hebben. Er is veel veranderd in de werkperiode van Brouwer. Willem is trots dat zijn vrouw Tineke, moeder van hun twee zonen, de studie anesthesie heeft voltooid en tot haar zestigste bleef werken. Toen zij de studie aanving plaatste de opleider van Brouwer daar wel vraagtekens bij, het was voor die tijd zeer ongebruikelijk. Willem noemt zijn echtgenote wanneer hij terugblikt een pittig ding, een pittige persoonlijkheid zou passender zijn. Andere aantrekkelijke of andere opvallende vrouwen noemt hij ook ding, dat paste in zijn ogen blijkbaar nog bij de taal van mannen onderling. Zijn achttiende verhaal heet Is er nog functie? De auteur vertelt openhartig dat hij er in het liber amicorum voor zijn afscheid op gewezen werd, dat hij door de macht der gewoonte die vrouwonvriendelijke vraag niet uit zijn vakjargon had kunnen bannen. Deze en andere ontwapenende mededelingen geven aan dat de binnen de medische praktijk en emancipatie veranderingen zich langzaam voltrekken en dat die evolutie niet vanzelfsprekend is. Het blijft belangrijk om de achtergronden daarvan te delen, zoals in deze bundel die naast leesplezier spelenderwijs veel achtergrondinformatie geeft.
Foto:
Boekomslagontwerp van Linda Hirzmann voor Willem Brouwer Gelieve u te ontdoen van hoed, korset en directoire, herinneringen van een gynaecoloog 1960-2023 (2024, Uitgeverij de Brouwerij)