KOLLUMERPOMP e.o. – De Fûgelpits in Moddergat krijgt momenteel opvallend veel meldingen binnen over jonge zwanen met vogelgriep. Zo zijn er in Kollumerpomp negen zieke zwanen gevonden, die al niet meer gered konden worden.
Voor de vogelopvang is het nog een raadsel waarom het nu zoveel jonge zwanen zijn. “We sturen ze ook op voor onderzoek, om te kijken wat er precies speelt”, zegt vrijwilliger Rinaldo Korst. Mogelijk hebben oudere zwanen eerder wel een keer de vogelgriep gehad, of ze krijgen het later nog.
Het ziet er triest uit, geeft Korst aan. “Ze draaien met de nek, zwemmen rondjes in het water, ze zijn rusteloos. Je kunt ze benaderen zonder dat ze zich überhaupt verzetten.”
De meeste zwanen moeten dan ook direct worden afgemaakt. “Bij vogels waar het duidelijk is, euthanaseren we meteen. Bij vogels waar twijfel is dat ze misschien nog een kans hebben, vragen we mensen om ze in de gaten te houden. Dan kunnen we snel ingrijpen zodat ze niet te lang hoeven te lijden.”
Opvangen bij De Fûgelpits is geen optie. “We vangen ook andere dieren op en willen geen besmetting binnen ons pand hebben.” Dat was al verschillende keren het geval in Nederland. “Er zijn meerdere opvangcentra gesloten in verband met een besmet dier op het terrein. Laatst de Houtsnip in Noord-Holland.”
In zo’n geval moet alles worden geruimd en dan moet de opvang zes weken dicht. “Dan kun je ook geen andere dieren meer opvangen. Daarom doen we veel buitendiensten en nemen we de vogels niet mee.”
De Fûgelpits krijg steun van de dierenambulance. “Zo is Dier in Nood uit Peins bij ons geweest om de zwanen in Kollumerpomp te vangen. We doen het met z’n allen”, zegt Korst.
Vrijwilliger Richard Tichelaar van Dier in Nood vertelt dat in hun gebied, bij Slappeterp en Harlingen, ook veel vogelgriepslachtoffers zijn.
Het gaat daar vooral om zeemeeuwen, zonder kans om te overleven. “Dat is niet leuk, maar we moeten ze wel ruimen. Want je wilt verspreiding voorkomen. Als je ze laat liggen eet de één de ander op. Maar het gaat je aan het hart. Je gevoel is anders, je wilt helpen”, verzucht Tichelaar.