NOARDBURGUM – Schoonebeker heideschapen worden op Staatsbosbeheer-terrein bij Noardburgum ingezet om de jonge bomen eruit te eten. Dat is nodig om de heide terug te laten komen. Eerder was daar veel van in de Friese Wouden, maar er is nauwelijks iets van overgebleven, schrijft Omrop Fryslân.
Boswachter Jakob Hanenburg: “Tot de jaren 60 heette het dorp dat we nu Noardburgum noemen nog Bergumerheide. Dit was een groot gebied met in 1700 nog plekken met hoogveen. Het was allemaal heide.” Daarvan zijn nu nog zo’n drie snippers van over. Het gebiedje bij Noardburgum werd in 2015 afgegraven om daar weer heide van te maken. Als je goed kijkt, zijn er ook al best veel heideplanten te zien, maar die hebben het nu moeilijk, zegt Hanenburg. “Het zijn planten van de arme grond en het volle licht. Zo hier en daar mag al een boompje staan, maar het gaat nu wat te wild met die bomen.”
De 120 Schoonebeker heideschapen grazen nu al een week op het terrein. En dat is ook goed te zien, want het gras en de andere planten tussen de bomen zijn voor een groot deel weggegeten. Heideplanten kunnen daar goed tegen. Nu het makkelijke voedsel op is, beginnen de schapen langzamerhand met de bomen. Dat deze schapen hier nu worden gebruikt, had wel wat voeten in de aarde, zo maakt Hanenburg duidelijk. “We wilden een heideveldje en niet een bos. Dus hebben we het geprobeerd met gewone schapen van een boer hier uit de omgeving, maar ze zijn niet zo gek op de boompjes. Daarna hebben we Drentse heideschapen geprobeerd. Die zijn wel gek op de boompjes, maar niet op elzen. Daarna hoorden we dat Schoonebekers mogelijk een oplossing zouden zijn.”
Deze schapen met een opvallend lange staart doen ook echt waarvoor ze zijn gekomen. “Je ziet nu echt dat ze bomen aan het villen zijn”, zegt Hanenburg. De bast wordt ervan afgegeten en daar kunnen de bomen niet goed tegen. De landgeiten die naast het heideterreintje lopen, kunnen ook goed overweg met bomen. Maar er zijn te weinig geiten. Als de schapen klaar zijn, krijgen zij de kans om de laatste stukjes boom weg te eten. En dan moet langzaamaan duidelijk worden of de heide in de Wâlden met succes ‘gereanimeerd’ is, zoals Hannenburg het zegt.