EZUMAKEEG – Een groep van 28 konikspaarden is maandag vanuit het Lauwersmeergebied grotendeels afgevoerd naar het slachthuis. Alle drachtige merries en merries die recentelijk veulens hebben gekregen – in totaal 24 – blijven vooralsnog in het gebied, zolang de waterstanden in het Lauwersmeergebied dit toelaten. Vanaf volgend jaar vallen deze merries onder het reguliere kuddebeheer van het Lauwersmeer. Mocht het in Ezumakeeg te nat worden, dan worden de dieren naar een ander gebied verplaatst.
Tekst loopt door onder de video
Medio september zijn 52 paarden uit het Oostvaardersveld tijdelijk opgevangen in het Lauwersmeer omdat het Oostvaardersveld vanwege de grote aanwezigheid van de inheemse plant de grote klis momenteel niet geschikt is voor begrazing met konikpaarden. “De verhuizing naar het Lauwersmeer gaf ons meer tijd om te zoeken naar ander geschikt natuurgebied. Er is jammer genoeg geen permanente plek voor de hele groep paarden in het Lauwersmeer”, zo laat Staatsbosbeheer weten.
Staatsbosbeheer heeft serieuze pogingen gedaan om op deze termijn voor de paarden een andere plek in binnen- of buitenland te vinden. Dat is helaas niet gelukt. Wel zijn er voor de toekomst (vanaf 2025-2026) nieuwe geschikte gebieden gevonden voor dieren die gewend zijn te leven in een natuurlijke omgeving. Dat er op deze termijn in binnen- en buitenland geen plek is gevonden, betekent dat meer dan de helft van de paarden uit het gebied is gehaald en naar het slachthuis is gebracht.
Drachtige merries en merries, die recent veulens hebben gekregen, blijven in Ezumakeeg in het Lauwersmeer, het gebied waar ze nu staan. De groep van 24 merries wordt goed gemonitord en bijgevoerd indien nodig. Als het gebied later in de winter té nat wordt, wordt er gekeken door Staatsbosbeheer naar een andere plek in het Lauwersmeergebied. In het Lauwersmeer grazen, naast de 24 merries, al ongeveer 300 Schotse Hooglanders en 200 konikpaarden. De merries blijven dus uiteindelijk in het Lauwersmeergebied en worden bij de andere konikpaarden gevoegd.
Bij de gemeente Noardeast-Fryslân was weerstand tegen de plaatsing van de paarden, vanwege de grote klis die de dieren bij zich droegen. De meeste bollen van de grote klis zijn inmiddels uit de manen en staarten van de paarden verdwenen, zo zegt Staatsbosbeheer. De verwachting is dat de klis zich niet verder in het gebied zal verspreiden omdat het terrein, waar de paarden tijdelijk lopen, in de winter erg nat kan worden en de klis er geen zaad zal zetten. Een speciale werkgroep gaat de komende twee jaar de situatie rond grote klis in het Lauwersmeergebied volgen. Op basis van eventueel aangetroffen planten kunnen maatregelen genomen worden door de planten met wortel en al uit te graven of te maaien. De plant is tweejarig, en kan dus na twee zomers bloeien en zaden produceren. Monitoring wordt daarom minimaal twee jaar uitgevoerd, of langer wanneer er onverhoopt toch planten worden aangetroffen.