WADDENGEBIED – Twee exotische schelpensoorten lijken plotseling toe te nemen in de Waddenzee: de Filipijnse tapijtschelp en de Amerikaanse strandschelp. De Waddenunit van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV) kwam beide soorten deze herfst in veel grotere concentraties tegen dan eerder.
“Wageningen Marine Research doet voor het ministerie van LNV jaarlijks de schelpdiereninventarisatie in het voorjaar. En dan worden ze af en toe wel gezien. Sinds drie jaar doen we als Waddenunit ook met name voor de kokkels een inventarisatie in het najaar, omdat we twee jaar lang zomers enorm veel sterfte in de kokkels hebben gehad”, vertelt Bert Meerstra van de Waddenunit.
“Dit jaar hebben we vooral op de punten die we ook vorig jaar bemonsterden veel meer Filipijnse tapijtschelpen en Amerikaanse strandschelpen waargenomen.”
Beide soorten bevinden zich al langer in Nederland. Al meereizend met vrachtschepen belandden ze met name in Zeeland. Hoewel ze ook al enige tijd in de Waddenzee vertoeven, was tot zover niet bekend dat hun aantal hier plotseling toeneemt.
Het een en ander roept wel vragen op. “Vooral de Amerikaanse strandschelp is wat kleiner dan de kokkel, maar toch groeit hij explosief. Gaat hij straks de kokkel verdringen? En wat voor effect heeft dat dan op vogels? Wij weten niet of de vogels dat schelpdier ook lekker vinden.”
“Ze hebben in Zeeland al onderzoek gedaan naar de Filipijnse tapijtschelp en het is wel bekend dat scholeksters daar wel op foerageren”, stelt Meerstra. “En daar zit ook veel vlees in, want die dieren kunnen wel tot zeven-en-een-halve centimeter groot worden.”
Het is niet voor het eerst dat exotische schelpen zich in de Waddenzee vestigen. Neem bijvoorbeeld de Japanse oester. Haar komst leek in het begin geen goed nieuws, omdat veel vogels die schelpen moeilijk openkrijgen. Uiteindelijk is er toch een nieuw evenwicht ontstaan en profiteren mosselen op sommige plaatsen van de oesterbanken.
Meerstra denkt dat er een kans is dat er nog meer soorten bijkomen. “Het is bekend dat er meer exoten met ballastwater in grote havens komen. De vraag is vervolgens hoe ze zich verspreiden en of ze de omstandigheden hier aankunnen.”
“Van de Filipijnse tapijtschelp is bekend dat deze wat hogere temperaturen aankan dan de kokkel. Dus als het hier in de zomer warmer wordt, dan hebben ze een grotere overlevingskans. Het is dan ook afwachten of de kokkel hier blijft en wat voor effect dit heeft op de vogels die ervan eten.”