RYPTSJERK – Het was voor Anita Hansen (57) uit Ryptsjerk een hele stap. Ze dacht dat ze nooit meer een beroep hoefde te doen op de Voedselbank. Maar met de huidige prijzen lukt het haar niet om rond te komen, zo schrijft Omrop Fryslân. Daarom stapte ze donderdag – nadat ze negen jaar geleden voor het laatst bij de voedselbank was – op de bus naar Burgum. Ze kwam terug met een tas vol eten.
Tekst loopt door onder de video
Ze zit thuis op de bank aan de Heermawei en met dikke kleren die ze heeft gekocht bij de kringloop. Zo verjaagt ze de kou. Een klein kacheltje, gekocht met een speciale inkomenstoeslag, zorgt voor wat extra warmte in de zitkamer. Anita heeft geen werk en moet het doen met een uitkering van 1.243 euro. “Ik moet op de kleintjes letten. Ik speur naar de koopjes in de supermarkt en koop geen nieuwe kleren.” Zo komt ze de weken door: “Door op alles te letten, te beknibbelen, de kachel niet hoger dan 17 graden te zetten.”
Haar 19-jarige zoon zit op zijn kamer. Hij woont sinds een week weer thuis en ook al houdt ze heel veel van hem, het verandert haar leven. “Financieel heeft dat echt wel impact. In mijn eentje kwam ik redelijk rond iedere maand, ik hield zelfs nog een heel klein beetje over, zodat ik nog eens eten kon bestellen als hij hier op bezoek kwam. Maar nu is dat toch wel lastig. Want ik moet nu voor twee personen kopen.”
Het betekent ook koken voor twee. “Kijk, ik kon zelf rustig drie dagen macaroni eten, want dat is lekker goedkoop. Maar met hem is dat lastig. Het is een jongeman in de groei, die veel meer verorbert dan ik.” Bovendien zijn de boodschappen veel duurder geworden, de inflatie nam in december met 4,1 procent toe. “Het is stevig budgetteren en goed opletten wat je uitgeeft en waar je het aan uitgeeft.”
Anita kan niet meer dan 75 euro per week besteden aan boodschappen. “Maar daar red ik het nu niet mee.” Als ze naar de supermarkt gaat, doet ze boodschappen met een briefje. “Ik bepaal van tevoren wat ik wil eten de komende week. Onvoorbereid naar de supermarkt gaan, houdt meestal in dat je veel duurder uit bent. Ik kijk wat er in de reclame is, daar kook ik naar. Ik kijk in de supermarkt om me heen naar de afprijsstickers: als er 35 procent vanaf gaat, dan kan iets ineens weer betaalbaar zijn.”
Negen jaar geleden zat Anita, die toen in Leeuwarden woonde, in dezelfde positie. Ze kreeg toen hulp van de Voedselbank. Nu is het weer zover. “Anders kom ik niet rond. Dus heb ik een aanvraag gedaan en ik mag er voorlopig vier keer naartoe.”
Uiteindelijk vindt ze het “kut” dat ze weer een beroep moet doen op eten en drinken van de hulporganisatie, zegt ze. “Dat ik dat weer aan moet vragen, vind ik niet fijn. Je wilt beheer over je eigen geld kunnen hebben, een bepaalde vrijheid hebben. En als je naar de Voedselbank gaat, bepaalt iemand anders wat je krijgt. Dat ik dat nu niet kan, dat vind ik wel heel erg balen.”
Maar ze weet ook dat ze nu geen keuze heeft. Anita neemt de bus naar Burgum, naar Voedselbank Tytskjerksteradiel. “Ik heb een rijbewijs. Maar ja, daar heb je niks aan als je je geen auto kunt permitteren”, lacht ze. Even later stapt ze bij de halte Swarteweisein in, gewapend met een grote tas op wielen. “Dat is mijn boodschappenkar Truus. Kan lekker veel in.”
In de Voedselbank aan de Elingsloane weten ze van haar komst. Ze mag de producten die op verschillende tafels tentoongesteld zijn zelf kiezen.
“Dat stel ik zeer op prijs. Heel anders dan wanneer je een paar tassen in je handen krijgt geduwd, zo van: hier is je voedselpakket en daar moet je het maar mee doen. Ik vind dit principe, dat je zelf wat uit mag zoeken van wat er uitgestald is, heel fijn.” Ze vult Truus met aardappelen, worst, koekjes, koffie, suiker en zeep. Dan zegt ze de medewerkers van de Voedselbank dank en neemt ze afscheid: “Tot de volgende keer.” “Er zit toch een kleine tegenzin bij mij: ik wil dit eigenlijk niet”, verzucht ze. “Maar sommige regels worden gebroken door noodzaak.”