Het percentage huishoudens in Fryslân met een laag of langdurig laag inkomen (van ten minste vier jaar) is toegenomen in de jaren na de economische crisis. Veel huishoudens die door de crisis onder de lage-inkomensgrens zijn gekomen, komen hier maar moeilijk uit.
Landelijk stabiliseert het aandeel huishoudens met een laag inkomen, maar in Fryslân neemt dit aandeel nog steeds toe. Dat een stabilisering in Fryslân uitblijft, kan komen doordat de Friese economie minder snel hersteld dan in de meeste andere provincies. Dat concludeert het Fries Sociaal Planbureau (FSP) op basis van een nadere analyse van de lage-inkomenscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Percentage huishoudens met een laag inkomen, 2005-2014
Bron: CBS Inkomenspanelonderzoek, bewerking FSP
Lage inkomens met name in steden
Relatief de meeste huishoudens met kans op armoede zijn te vinden in gemeenten met een grote plaats. De gemeente Leeuwarden voert de lijst aan met 15,6%, gevolgd door de gemeenten Harlingen en Smallingerland. Hetzelfde beeld geldt voor het percentage minderjarige kinderen in huishoudens met een langdurig laag inkomen. Ook zij bevinden zich het vaakst in de drie genoemde gemeenten. Zowel landelijk als in Fryslân stijgt het aandeel minderjarige kinderen met kans op armoede. Zij hebben een verhoogde kans om in hun latere levensfase in een vergelijkbare situatie terecht te komen.
Eenoudergezinnen met minderjarige kinderen vaakst laag inkomen
In Fryslân zien we relatief het vaakst een laag inkomen bij eenoudergezinnen met minderjarige kinderen. Het percentage ligt met 37,7% iets hoger dan het landelijk percentage van 34,2% en is in de afgelopen jaren toegenomen. Binnen Fryslân is het aandeel eenoudergezinnen met minderjarige kinderen met een laag inkomen met 46,8% het hoogst in de gemeente Kollumerland c.a., gevolgd door de gemeenten Achtkarspelen en Weststellingwerf.