In 2025 staan we in ons land stil bij 80 jaar vrijheid en de Tweede Oorlog. Na het uitbreken van de oorlog was er al snel grote schaarste. Fabrikanten en agrariërs waren verplicht producten en grondstoffen te leveren aan de Duitse Wehrmacht. Een van die producten was tabak, verbonden met zogenaamde droge dronkenschap.
De geïmporteerde tabaksplant stond in 1550 al als sierplant en geneeskrachtig kruid in Hollandse Tuinen. Tabaksrook was in die tijd een verdovend middel tegen pijn van syfilis, een antisepticum, braakmiddel en middel tegen de pest en cholera tijdens de grote epidemieën. Het was tegelijk een opwekkend genotmiddel met licht euforische uitwerking. De volgens zeventiende-eeuwers ‘droge dronkenschap’ kwam voort uit de toegevoegde bedwelmende kruiden zoals zwart bilzekruid of malle Willempjeskruid, wolfskers, belladonna of doornappel. Veel mensen leden tijdens de Tweede Wereldoorlog aan angst en beklemming en hadden sterk behoefte aan roken en pruimen. Een pijpje of bij uitzondering een sigaret of sigaar roken brak de spanning en kon even de honger dempen. De gevolgen van roken waren nog niet in beeld.
De inlandse tabak werd verwerkt tot goede snuif- en pruimtabak. Begin negentiende eeuw komt sigaren roken in de mode en verliest inlandse tabak in de jaren zeventig- tachtig terrein. Inlands tabak is ongeschikt voor sigaren. Tijdens de crisis in de jaren dertig van de twintigste eeuw hebben tuinbouwers het moeilijk, in 1940 is de inlandse tabaksteelt nagenoeg verdwenen. De import uit Nederlands-Indië, Brazilië, Amerika en de Oriënt ligt bijna stil en een groot deel van de tabaksvoorraad moet verplicht aan Duitsland geleverd worden. In 1940 richten de Duitse bezetters een Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten (R.B.T.T.) op dat de tabaksdistributie regelt. In 1942 gaat tabak op de bon, accijnsverhogingen, rantsoenverlagingen, kwaliteitsvermindering en een eenheidsmerk voor kerftabak en sigaretten volgen. De kleine hoeveelheid op de bon te verkrijgen tabak is van mindere kwaliteit en de hoeveelheid slinkt almaar.
In de oorlog was de tabaksverbouw gestegen. Amateur- en beroepstelers deden goede zaken in de Tweede Wereldoorlog. In 1943 loont het voor beroepstelers om tabak te verbouwen. De uitstekende voorlichting door de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst, van met name Ir. Slits en Ir. van de Ven en de proeven met nieuw gekweekte variëteiten in de poeftuin in Wageningen die een goede oogst opleverden, zorgen voor nieuwe ontwikkelingen in de inlandse tabaksteelt. Voor tabak verbouwen was een vergunning vereist, de regering vergroot de teeltoppervlakte door meer vergunningen te verstrekken. In 1944, op het dieptepunt voor deze industrie, komt het R.B.T.T. met de toewijzing om vanaf augustus in Nederland verbouwde amateurtabak te mogen fermenteren. De amateurteler kan voor eigen teelt zonder vergunning een areaal tabak onder honderd vierkante meter bebouwen. De schattingen van de amateurteelt loopt uiteen van duizend tot vijfduizend ha. Amateurs leveren hun tabak in bij erkende tabaksfermenteurs en krijgen rond drie kwart terug in de vorm van sigaren, sigaretten, kerf- of pruimtabak. In Friesland werd tijdens de Tweede Wereldoorlog ook tabak geteeld, de nog altijd bekende kunstenaar Jan Loman ontwierp zelfs een puntzak voor SLOLO tabak, met mooie typografie en uitgevoerd in rood en zwart.
Nadat tabak is geplukt wordt het gedroogd om te worden versneden en verwerkt tot pijp-, snuif-, sigaren- of sigarettentabak. Het versnijden gebeurde wel op een enkele boerderij, maar meestal vond dit plaats in gespecialiseerde kerverijen die varieerden van industriële bedrijven, tot ambachtelijke familiebedrijfjes. Het kerven of versnijden met een kleine of grotere snede hing af van de tabakssoort en het tabaksproduct. De meestal van de dikke nerf ontdane bladen werden in een goot bijeengehouden en handmatig of met een grijper in een snijmachine vooruitgeschoven. De snijmachientjes voor kleinschalige kerverijen bleven tot in de jaren 1960 in gebruik. Het versnijden met tafelmodellen met een tandwieloverbrenging of vliegwiel gaf niet altijd een fijne snede, maar de tabak was belangrijker dan de afwerking. Het handmatig door een pak bladeren snijden is lastig, een schuine messnede hielp om meer kracht te zetten. Roken is lang geassocieerd met de overwinning van de Tweede Wereldoorlog, de geallieerde soldaten vierden die overwinning met een sigaret in de mond. Amerikaanse en andere firma’s verwezen daarnaar. Wereldwijd raakten generaties verslaafd aan de met overwinning geassocieerde sigaret.
ILLUSTRATIES 1940-1945
(Bronnen op aanvraag)