FEANWÂLDEN – In de Schierstins toont een botanische achtergrondtekening de winterharde, kruidachtige Lievevrouwebedstroplant, Galium odoratum of Asperula odorat. De geurende Lievevrouwebedstro uit de Schierstinstuin ligt eronder in een gevlochten schaal. De plant hoort tot de sterbladigenfamilie Rubiaceae. Volgens legendes lag er lievevrouwebedstro in Maria’s bed en in de kribbe, vandaar de volksnamen Kruidenkussen,Meikruid en Maagdenkruid.
Gerhild van Rooij
De achtergrondtekening geeft de tere, 10 tot 30 cm opstaande, vierkantige onvertakte stengels weer. De zes tot negen enkelvoudige lancetvormige blaadjes van 1-4 cm lengte schijnen sterbladig, maar bestaan uit twee blaadjes, en soortgelijk gevormde steunblaadjes die als spaken rond een wiel om de stengel staan. De dunne kruipende wortel met de vele uitlopers gaat schuil achter de gevlochten schaal. De plant is alleen op de knopen behaard en de stralend witte bloemen met veel nectar staan in meertakkige bijschermen op een lange steel. Op de tekening zijn de buis- tot trechtervormig vergroeidbladige sterrenbloemetjes goed te zien, ze zijn meestal vierlippig en worden bestoven door vliegen en andere insecten. Onderaan zweven de 2-3 mm grote kogelvormige, tweedelige splitvruchten met hun haakvormige borsteltjes.
Gallium komt van het Griekse gala (melk), de plant werd gebruikt om melk te stremmen voor kaasbereiding. Odoratum betekent zeer welriekend, zoals de sterretjes van het Lievevrouwebedstro, verder is de plant geurloos. De gedroogde bladeren ruiken wel naar hooi door de coumarine die vrijkomt bij het drogen. In een legende kan Maria, de pasgeboren dochter van de heilige Anna, de slaap maar niet vatten. Anna zoekt naar een oplossing en ziet een bedstro-plantje staan. Ze plukte de bloempjes en verzamelt ze in een zak, wanneer ze verwelken geuren ze heerlijk. Anna legt de zak als matrasje onder haar baby, vanaf dan slaapt Maria als een roos. In verschillende streken hing het kruid boven de wieg om slechte invloeden te weren en voor een goed verloop van de zwangerschap lag het vroeger wel bij zwangere vrouwen in bed.
Lievevrouwebedstro maakte kleding geurig en kreeg daarbij de naam Ruwkruid naar de ruwachtige bladeren. In mijn familie legden vier generaties het in mei en juni bloeiende Lievevrouwebedstro in hun linnen- en kledingkasten, als Mottenkruid omdat de geur de insecten op afstand houdt. Lievevrouwebedstro is lang gebruikt om bier en wijn geur en smaak te geven en wordt nog gebruikt in zuiverende kruidenthee, meibowl, podding en sla. De fabricage van meidrank is in Duitsland wettelijk aan banden gelegd vanwege mogelijke giftigheid. Een Lievevrouwebedstrosiroop wordt nog toegevoegd aan het bier Berliner Weiße mit Schuß.
Een andere legende vertelt dat Maria de kribbe voor haar kind met kruiden en hooi gedekt had. Jezus werd in doeken gewikkeld in de kribbe gelegd en bij zijn eerste kreten zou het bedstro meteen zijn gaan bloeien met geurende witte bloemen. De plant kreeg daarom de naam Lievevrouwebedstro. Een gulden cruut in het Middelnederlands woordenboek verwijst naar gedroogd geurig kruid. De plant heet ook wel Donka of Toenka naar de tonkabonen met dezelfde geur.
Lievevrouwebedstro hing in de middeleeuwen in bundels naast ramen en deuren als afweer tegen de pest en boven zieken om de ziekte te weren. Het werd in Negenderhand-kruidentuilen op 15 augustus in de kerk gewijd, omdat het dan volgens de overleveringen de grootste heelkracht bezat. Lievevrouwebedstro was een van de kruiden bij de “rooknachten” om kwade geesten en de duivel te verjagen in de nacht vóór St. Thomas, de kerstnacht, de nacht van Nieuw Jaar en de nacht van Drie Koningen. De pastoor ging rond met een pan met de te roken kruiden en rookte de kwade krachten uit. Oude namen als Nierkruid, Leverkruid of Sterleverkruid verwijzen naar de bloedvatverwijdende werking dankzij de glycosiden en de kramp- en ontstekingsremmende eigenschap van de Asperuloside. Het is nu bekend dat de cumarinen in de plant effect hebben op de bloedstolling en de foetus beïnvloeden en daarom wordt het niet meer gebruikt in reguliere geneeskunde.
Het Lievevrouwebedstro kruidenplantje staat prachtig in de siertuin en wilde tuin en is makkelijk te vermeerderen door scheuren of stekken. De van nature in ons land voorkomende plant draagt weinig zaad, maar zaaien kan ook. Er is in tuinen of op het balkon altijd wel een hoekje te vinden voor de sterretjes van de Lievevrouwebedstro en een tip: mijn lieve oma kneusde de blaadjes tegen builen na stoten, in mijn herinnering hielp dat.
ILLUSTRATIES:
1. Gedroogde lievevrouwebedstro in gevlochten mand bij botanische tekening, De Schierstins, Feanwâlden (foto Gerhild van Rooij).
2. De wortelstok goed zichtbaar (foto ccsa3 Pieter Dijkstra).
3. Bloeiende lievevrouwebedstro (foto ccsa3 Pieter Dijkstra).