REGIO – Rode zakdoeken wapperen ook in het RTV NOF-uitzendgebied als symbool van boerenverzet. Ze zijn al eeuwen zakdoek, halsdoek en hoofddoek en meestal een mix van katoen en kasjmierwol. Rode zakdoeken horen bij het boerenleven, dorpsfeesten, kermissen, carnaval, folklore, bepaalde horeca, mode, agrarische, textiele, funeraire en streekmusea. Lichtecht pigment uit mede of meekrapwortels kleurde de zakdoeken rood.
Gerhild van Rooij
Drie formaten
In deze maand van de natuur, zag ik in het Fries Landbouwmuseum in Leeuwarden een selectie uit achthonderd rode zakdoeken uit binnen- en buitenland, met onder meer florale motieven, maar vooral de uit planten gewonnen kleuren. Fred Snip uit Bergen (NH) schonk de collectie waarin unieke en meer dan een eeuw oude zakdoeken zijn opgenomen, november 2023 al aan het museum. In de presentatiezaal zijn de diversen patronen van de niet altijd rode, opgevouwen zakdoeken naast elkaar te zien op verzamelpanelen en los ingelijst. De rode zakdoek was een zakdoek voor doordeweeks, bij de zondagen en rouw hoorden andere kleuren. Kleine exemplaren werden en worden in de zak gedragen, grote om de hals of het hoofd. De extra grote rode zakdoeken zijn vooral dichtgeknoopt gebruikt als knapzak aan de stok over de schouder, of knapzak om de nek, nu worden ze wel als tafelkleed neergelegd. De kleur rood lijkt nu heel gewoon. Dat is te danken aan de ontwikkeling van synthetische kleuren en geautomatiseerde drukprocedés. Het heldere rood van de rode zakdoeken was vroeger juist bijzonder.
Natuurlijk kleurecht rood
De kleur rood van de mee, mede of meekrap is een van de weinige stabiele natuurlijke kleuren die uit een plant werden gewonnen. De 60 tot 90 cm hoge vaste plant meekrap, mee of mede dankt de naam aan krapso haken naar de hakerige stekels aan de stengels en bladeren. Meekrap heet in Latijn Rubia tinctorum, hoort tot de sterbladigenfamilie Runiaceae en is een plant uit de, aan ons inheems Kleefkruid verwante, Walstrofamilie. Na 1870 zijn de intense rode meekrapkleurstoffen meestal chemisch geproduceerd. De natuurlijke kleurechte rode pigmenten van de meekrap kennen een lange geschiedenis en waren bij oude culturen al geliefd. Rubia komt van het Latijnse ruber, rood. De twee- of driejarige meekrapwortels werden gedroogd, gezuiverd, verwarmd, verpulverd voor de rode verfstoffen purperine en alizarine. Het pigmentpoeder uit de gedroogde meekrapwortel geeft direct gewonnen een flets oranjekleur op textiel. Opgelost en op een substraat neergeslagen Alzarine geeft een purperrood, roodbruin of donkerviolet eindproduct waarmee textiel en leer rood kleurt. In de miniatuurschilderkunst is deze kleurstof in olieverf of lijnverf verwerkt. Kraplak geeft een fraai rood op meubels en bijvoorbeeld klokken.
Historische purper en alizarine kleuren
Waarschijnlijk hebben de Feniciërs al purperrode kraplak gemaakt, de Griekse naam luidde phoinikon. Metersdikke lagen purperslakkenhuizen bij Saïda (nu Libanon) en elders herinneren aan het koninklijke purperrood. Voor 1 gram verfstof waren, afhankelijk van de grootte, 8.000 tot 40.000 slakken nodig. De zon zette slakkenslijm om in verfstof. Het stonk vreselijk. In de oudheid werd in Klein-Azië en het oostelijke Middellandse Zeegebied meekrap verbouwd voor verfstofwinning. In Zuid-Azië en Egypte is in 1500 voor Chr. meekrap aangetroffen en in het graf van Toetanchamon, ruïnes van Pompeï en het oude Corinthië is met meekrap verfstoffen gekleurd textiel gevonden. De Romeinen en Grieken kenden alizarine vanuit India. Plinius de Oudere noemde daaruit bereide kleurstof, rubia (rood), de Griekse naam was erydrodana. Waarschijnlijk hebben de Romeinen in de late keizertijd de meekrapteelt naar West-Europa gebracht. Karel de Grote stimuleerde hier meekrapteelt. Rond 1270 kende Vlaanderen meekrapverbouw, in de 14e eeuw werd op goed bemeste kleigronden van Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden met succes meekrap verbouwd, grond in Friesland was ongeschikt net als in Groningen en Noord-Holland.
Garancine en Turksrode zakdoeken
Rond 1730 werd uit Klein-Azië een methode overgenomen waarbij het meekrap pigmentpoeder na inwerking door waterdamp en zwavelzuur de rode verfstof garancine leverde. Het kon gevarieerd worden door precipitatie met aluminiumhydraat of kalkspaat Precipitatie is een niet-oplosbaar reactieproduct in een aquatische chemische reactie. Via een fysisch-chemisch proces wordt in het water met toegevoegde chemicaliën een onoplosbare neerslag gevormd, hier van de rode kleurstof en het aluminiumhydraat, dit precipitaat wordt daarna uit het water verwijderd. Voor de intense helderrode tinten Turksrood zijn textielvezels bewerkt met een olie waarna met een beits in vele kleurgangen de tint op sterkte is gebracht en componenten van purpurine en pseudopurpurine met kalk zijn gebonden zodat ze de kleur niet konden verdonkeren. De meeste rode zakdoeken in het Fries Museum zijn Turksrood, door de hoeveelheid vallen de verschillen in dit Turksrood op, maar ook in de motieven. Wie de tentoonstelling ziet, ontdekt onderweg misschien ook verschillen in de rode zakdoeken.
Foto’s:
1. Een van de vele verticaal gehangen panelen met rode zakdoeken uit collectie Fries Landbouw Museum, geschonken door Fred Snip (april 2024, foto Floriske Gerritsma).
2. J. de Kanter, de meekrapteler en bereider, 1802, Handgekleurde gravure uit Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Beeldbank Nr. ZZE 2106 (historische foto).
3. Bloeiende meekrap (foto CCSA3).
4. Detail rode zakdoek met medaillon (april 2024, foto Gerhild van Rooij).