DOKKUM – Klimop, bomen en andere begroeiing bij de hoek Aalsumerpoort- Noorderbolwerk onttrekken, zelfs in de winter, een bakstenen bouwsel grotendeels aan het zicht. Vanaf de straat, de pijp en het water de Noordergracht vallen de ovalen oogvormige kijkgaten op, waarvan een met ruitrand, ze zijn deel van de urinoirmuren, een openbare toiletvoorziening.
Gerhild van Rooij
HANDEN WASSEN, TOILET
Het hurktoilet is wereldwijd de meest voorkomende toiletvorm. De meeste mensen moesten wereldwijd en in wat nu Nederland is zelf voor de afvoer van hun uitwerpselen zorgen. Eeuwenlang was het gewoon om in een kuil of een po of pot de behoefte te doen en de uitwerpselen daarna in een riool te gooien, of zelfs in open riolen als een gracht of rivier. De stankoverlast was enorm. Ons land kent nu andere toiletvormen en die zijn er niet meer alleen voor de meest gegoede klassen, maar voor iedereen. Het Franse woord ‘toilette’ staat oorspronkelijk voor persoonlijke verzorging en uiterlijk. De uitdrukkingen even je handen wassen, naar de ‘bathroom’ gaan of tijd nemen ‘to powder my nose’ (je neus poederen) staan voor toiletbezoek. Een toilet thuis is nu de norm, net als stromend water, maar dat lag lange tijd anders. Aan dat stromend water voor het doorspelen van het toilet is de naam Water Closet, ofwel wc ontleend.
PRIVATEN
Tweede helft negentiende eeuw groeiden achterbuurten in de steden explosief en moesten publieke secreten of publieke privaten die buurten beter leefbaar houden. De hygiënische toestanden bij deze latrines was erg slecht, maar mensen die geen geld of ruimte hadden voor een privaat in huis waren daarop aangewezen. Vanaf 1880 werden de eerste wc’s met doorspoelmechanisme in Nederland algemener en kregen meer huizen een verbinding met het riool voor afwatering en met de waterleiding voor de aanvoer van schoon water. Pas begin twintigste eeuw werden eigen privaten voor alle lagen van de bevolking normaler evenals stromend water, maar het duurde nog wel een halve eeuw totdat alle huishoudens waren aangesloten.
STILLE HOEKJES
Midden negentiende eeuw verloren de steeds maar verder uitgebreide steden hun stille hoekjes, waar het tot dan toe geaccepteerd was je behoefte te doen. De steden plaatsten stenen urinoirs, vergelijkbaar met het urinoir in Dokkum of metalen krullen zoals in 1880 in Amsterdam. De urinoirs moesten wildplassen voorkomen, maar de stank er omheen was vaak ondraaglijk en volgens de heersende opvatting gevaarlijk. In dorpen stonden veel minder urinoirs, omdat er dicht bij het dorp op loopafstand nog genoeg stille hoekjes waren. Mannen sloten hun gulp vaak tijdens het verlaten van het urinoir, ondanks bordjes dat dit verboden was en dat riep weerstand op, het druiste in tegen de goede zeden. Vanaf de jaren ‘20 van de vorige eeuw werd daarom aangedrongen op vervanging van de bovengrondse urinoirs door ondergrondse urinoirs, zoals in het buitenland. In de zachte Nederlandse bodem was die aanleg erg duur en ondergrondse urinoirs trokken ook wel homoseksuele prostituees, waar ook weer verzet tegen kwam.
VROUWENEMANCIPATIE
Gewone urinoirs werden vaak vernield en beklad en de gemeente, de gemeenschap dus, draaide op voor de herstelkosten van de openbare toiletvoorziening. De urinoirs bleven lange tijd 24/7 voorzieningen voor mensen die op straat werkten, onder wie de toenmalige melkboeren, die ook langzaam uit het straatbeeld verdwenen. De urinoirs werden achterhaald nadat de eerste feministen pleitten voor publieke privaten. Vrouwen van de gegoede klasse konden in warenhuizen of cafés terecht andere vrouwen nergens. Groningen kreeg als eerste stad in het Noorden een ondergronds toilet in 1926, het is nog altijd in gebruik. De urinoirs zijn in heel Nederland steeds zeldzamer geworden in het straatbeeld en herinneren aan de tijd dat een toilet in huis een luxe was.
Foto’s:
1. Uitkijkgat met ruitvorm, muur voor entree urinoir, gezien richting Noordergracht.
2. Zicht op Noorderbolwerk met verscholen urinoir gezien vanaf Aalsumerpoort, Dokkum.
3. Klimop door oogvormig uitkijkgat en graffiti richting Noorderbolwerk.