TYTSJERK / HUIZUM – De klokslag of klokkenslag van een stad of dorp was het rechtsgebied of ambtsgebied dat reikte tot waar men de kerkklok kon horen luiden. Was de klokslag niet te horen, dan lag dat gebied buiten de klokslag. Vanaf Huizum, buiten de klokslag Leeuwarden, naar Tytsjerk in Tytsjerksteradiel reizen was vroeger echt een (natte) onderneming.
Gerhild van Rooij
BUITEN DE KLOKSLAG
Huizum was de hoofdplaats van Leeuwarderadeel met eigen gemeentehuis, maar is nu een wijk in Leeuwarden. De hoofdstad van Friesland en grootste stad van de elf Friese steden, annexeerde in 1944 de dorpen Lekkum, Miedum, Swichum, Wirdum, Huizum en Wytgaard uit de gemeente Leeuwarderadeel. Zeventig jaar later volgde een deel van de toenmalige gemeente Boornsterhem, in 2018 delen van Littenseradeel en de volledige gemeente Leeuwarderadeel. De stad Leeuwarden met daarin Huizum ligt nu in de gelijknamige gemeente. Reizigers die vroeger vanuit Leeuwarden en Leeuwarderadeel de kant van Tytsjerk, Tytsjerksteradiel of Groningen uit wilden, reisden eerst zuidwaarts langs de Breededijk. Ze vervolgden hun weg daarna oostwaarts langs de tegenwoordige Huizumer laan naar het toen nog zelfstandige Huizum. In de “Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; veertiende deel; vervattende het vervolg der beschryving van Friesland”, anno 1878, staat dat Huizum toen nog net buiten de klokslag van de nabijgelegen stad Leeuwarden lag. Aangekomen in Huizum reisde men voorbij de pastorie, langs het Tijnjedijkje richting Tytsjerksteradiel. Bij slecht weer waren de wegen veel slechter begaanbaar dan nu.
TIJNJEZET EN DE KLEINE GEEST
In een door uitgever V. Meursinge uitgebracht boek van W. Eekhof, getiteld “Leeuwarden na en voor hare wording als stad en in hare betrekking tot de Leppa: eene bijdrage tot de geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, Volume 1”, uit 1848, staat op pagina 22: “dat ook de weg van Leeuwarden naar Tietjerksteradeel, vroeger door Huizum, over het Tijnjezet ging langs de kleine Geest; en dat men alsnog des zomers met rijtuig door dit water rijden kan; dat boven de Potmarge begint; zoo dat men aannemen kan, dat deze weg vroeger eene waterkeering voor Leeuwarden is geweest, welke later, toen men den Zwarten weg (Swarte Wegh) heeft aangelegd, verwaarloosd is geworden.” Wij hoeven niet meer met rijtuigen door het water te reizen, vanaf Leeuwarden zijn er verharde wegen naar Tytsjerksteradiel en Groningen en dat vinden wij nu heel gewoon, maar in de zestiende en ook nog begin negentiende eeuw waren zulke wegen een utopie.
SWARTE WEGH EN TOLHUIS
Voordat de weg naar Zwartewegsend voltooid was, was het gebied niet goed toegankelijk. Het was echt een uitdaging om in dit toen zeer moerassige gebied een verharde weg aan te leggen. Doordat de Staten van Friesland in 1530-1531 geen geld beschikbaar stelden, nam de stad Leeuwarden zelf het initiatief om op aandringen van stadhouder George Schenk de Zwarte weg aan te leggen naar zijn buitenplaats Toutenburg (Nu Vijversburg) bij Ryptsjerk. De weg liep tot Zwartewegsend (en zou in 1830=1831 omgevormd worden tot een Rijksstraatweg). Het realiseren van de weg kostte veel geld en dat moest weer terugkomen in de stadskas. De stad kreeg het recht om een Tolhuis te bouwen en iedereen die Leeuwarden binnenkwam tol te laten betalen voor het gebruik maken van de weg. De reizigers betaalden misschien wel graag voor het gebruik van de weg, ze hoefden dan niet meer via het Ald Diel of het Oud Deel over de dammen en de overzetplaatsen en door de zogenaamde wadden of doorwaadbare plaatsen te reizen. De Swarte wegh was een verbetering ten opzichte van de natuurlijke wegen en bekorte de weg naar Groningen. Reizigers konden veel comfortabeler rijden en hoefden niet zoals voorheen met de koets door het water.
ZOMERWEG EN BERGUMERHEIDE
Van het dorp Tytsjerk trok men verder naar het dorp Hurdegaryp en via de Zomerweg langs de toenmalige Bergumerheide onder Burgum, waar nu het zelfstandige dorp Noardburgum ligt. Wie verder wilde lopen of rijden, deed dat over de hoge gronden van de uitgestrekte Bergumerheide langs de herberg Zwartkruis en ging dan bij Kuykhorne de Kuikhornstervaart over om daarna de drogere zandpaden te kunnen volgen richting Groningen. Vanuit de Friese hoofdstad langs de buurtschap de Lytse Geast en het dorp Tytsjerk of verder door Tytsjerksteradiel naar Groningen reizen was, vanuit ons perspectief gezien, in vroeger eeuwen een behoorlijke onderneming. De reis nam niet alleen meer tijd, bij slecht weer was door het buitengebied reizen zelfs zeer riskant.
Gerhild van Rooij, Cultuurpublicist | RTVNOF
FOTO’S: historisch, topografisch en spelling als op de kaart.
1. Detail kaart Tjietjerkstera deel. De achtste Grietenije van Ooster- goo. Afgemeten door B. Schotanus à Steringa. Vermeerdert en uitgegeven door Francois Halma. De Swarte Wegh naar Tjetjerk begint tussen de lettergrepen de – ra.
2. Detail kaart, afgemeten Doen de heer Jr. Douwe Carel van Unia aldaar Grietman was etc., met uiterst rechts, tegen de grens met de grietenijen Achtkarspelen en Kollumerland aan, de naam Kuykhorne (Kuikhorne, Kuikhornstervaart).
3. Idem, Cartouche op de kaart staat achter D.C. van Unia: “.In wiens plaats gesuccedeert is De Heer Hector van Glinstra, Noch tegenwoordig Grietman en mede Gedeputeerde Staat Der Provincie van Friesland Wegens Het Bovengez. Quartier”.