DOKKUM – Het oude stadhuis van Dokkum is deel van het huidige gemeentehuis van Noard-East Fryslân waarvan Dokkum sinds 2019 de hoofdplaats is. Vanaf het dak van het aan de Zijl gelegen stadhuis verrijst een open koepeltorentje met verticaal een stang met vergulde bol en sierbloemen, bekroond door een vergulde windhaan die Neptunus voorstelt op een zeepaard.
Gerhild van Rooij
STAD EN ZEE
Dokkum lag op de plaats waar de Ee uitmondde in een inham van de Lauwerszee. De plaats is voor zo ver bekend omstreeks 754 voor het eerst genoemd en daarom beschouwt Dokkum dat jaar als haar stichtingsjaar. Vele eeuwen later, in 1298, verwierf Dokkum als vierde Friese plaats stadsrechten, na de havensteden Stavoren en Harlingen en de aan de rivier De Geeuw gelegen stad IJlst. De Noordelijk stad Dokkum onderhield handelsrelaties met Scandinavië en Engeland en was strategisch gezien een belangrijke locatie. De stadswallen uit 1399 waren in 1532 ontmanteld. Na de plundering van de stad in 1572, en de dreiging van aanvallen, kreeg Dokkum in de jaren 1581-1582 nieuwe stadswallen, en later nog zes bastions, vier landpoorten en twee waterpoorten. In 1583 was er al een zijl om het zoete grachtenwater (Kleindiep) te scheiden van het zoute zeehavenwater (Grootdiep).
SCHEEPSVAAN ZEVENTIENDE EEEUW
In 1597 vestigde de Friese Admiraliteit zich in de stad met de nog open verbinding met de zee. Het stadsbestuur besloot op 3 september 1607 dat het Mockemahuis verbouwd moest worden tot een bij de status van de stad passend stadhuis. Het Mockemahuis ook bekend als Mockema state was gebouwd door metselaar en steenhouwer Jacob Loud uit Harlingen. Het asymmetrische gebouw dat op de fundamenten van het Mockemahuis verrees is op donderdag 29 november 1610 in gebruik genomen. Bovenop het stadhuis stond een lantaarntoren met daarop een windvaan in de vorm van een schip. De scheepsvaan was een andere dan de huidige Neptunusvaan. Op de Dockumer stadsplattegrond uit 1616 van de hand van Nikolaus Gelikerckius staat de stadhuistoren afgebeeld met de scheepswindvaan, symbool voor de verbondenheid met de zee, overzeese handel, de Friese Admiraliteit, behouden vaart en Dokkum.
FRIESE ADMIRALITEIT
Totdat de Friese Admiraliteit in 1644 naar Harlingen verhuisde, was Dokkum de plaats van waaruit de Admiraliteit onder meer zaken met betrekking tot de beveiliging van de handelsvaart en oorlogsvoering met Spanje regelde. De Admiraliteit verhuisde naar Harlingen vanwege het steeds verder dichtslibben van de vaarroutes in Dokkum. In die tijd sierde de windvaan met het scheepje nog altijd het stadhuistorentje. In de periodieke online uitgave In-Dokkum van september 2021 staat een aan het Stadhuis van Dokkum gewijde rubriek ‘Toen en Nu’. Daarin is te lezen dat de lantaarnspits op het stadhuis van Dokkum in 1717 is vervangen door een grotere, achtkantige spits waarin plaats was voor een klokkenkoepel. Documentatie daarvan heb ik niet terug kunnen vinden in de onder de rubriek genoemde bronnen. Wel is deze toren beschreven in andere publicaties.
WINDVANENKENNER S. TEN HOEVE
In de jaren 1761 en 1835 vonden er grootscheepse verbouwingen plaats aan het stadhuis te Dokkum. Sytse ten Hoeve (1945-2016), was een windvanenkenner bij uitstek, een erudiet publicist en oud-bestuurslid van De Stichting Alde Fryske Tsjerken. In zijn bijdrage ‘Scheepsvanen in Friesland’ (pp. 43-59) in Fries Scheepvaartmuseum en Oudheidkamer Jaarboek 1994, (Sneek, 1995) schrijft Ten Hoede onder meer over de windvanen van het Stadhuis van Dokkum. Er staat een afbeelding in van een detail van de kaart uit 1616 met de scheepsvaan. Ten Hoeve noemt ook de vaan met Neptunus, te herkennen aan de drietand die hij meevoert. Hij dateert deze als volgt: “Van het jaar van een van beide verbouwingen die zijn uitgevoerd in 1761 en 1835, waarbij de oude koepel met scheepsvaan werd vernieuwd.” Een beschrijving van het klokkenkoepeltorentje op het stadhuis van Dokkum is ook te vinden op de website van de Rijksmonumentendienst en luidt: “Stadhuis Dokkum, De ingangspartij is in 1834 gewijzigd, en het gebouw is toen ook van een klokkenkoepel voorzien.” Over de torenspits met de gekroonde Neptunus met in zijn hand de drietand en gezeten op zijn mythische zeepaard met grote krulstaart vermeldt de beschrijving niets.
NEPTUNUS GERESTAUREERD
In 2014 heeft Schildersbedrijf Loonstra de oude windwijzer onder handen genomen. De vergulde bol, en daarboven per windrichting twee vergulde sierbloemen, dus acht in totaal, en de vergulde windvaan in Neptunusvorm zijn weer teruggebracht in de oorspronkelijke goudglanzende staat. Het schildersbedrijf heeft de windwijzer in juni van dat jaar teruggeplaatst. Dankzij de restauratie valt de windwijzer ook van veraf meer op en anno 2023 is de vorm en schittering ervan nog altijd prachtig. Dit bouwkundig sieraad steekt sierlijk af tegen een hemelsblauwe, lichtbewolkte of loodgrijze lucht en ook ’s nachts is de schittering nog wel te zien. In het sinds 1984 beschermde stadsgezicht van Dokkum is Neptunus een ijkpunt. Hij is de verbeelding van de god van de zee met in zijn hand de drietand om de zeeën te bedwingen en onder zich een zeepaard dat hem door denkbeeldige golven voert. Deze mythologische figuur verbindt Dokkum nog altijd met haar geschiedenis en met de zee.
Foto’s: Gerhild van Rooij
1. Stadhuis Dokkum, detail windvaan Neptunus op zeepaard en met drietand.
2. Stadhuis Dokkum, leien dak, met fronton, koepeltorentje en windvaan.
3. Stadhuis Dokkum, detail koepeltoren met klokken en Neptunusvaan.