FERWERT – Een gedichtenroute in de openbare ruimte heeft vaak een bij de omgeving passend thema, zoals de gedichtenroute rond het kerkhof van de Martinuskerk in Ferwert. Aan een smal rond pad met uitzicht op de hof staan witte bordjes met troostrijke grafgedichten uit de negentiende eeuw ter ere van geliefde moeders, vaders en kinderen.
Gerhild van Rooij
OVERHEIDSNAMEN
Wie onder de bomen langs het terppad om het hof stilstaat bij een van de borden met een gedicht vindt daarop ook oude geografische namen. De gedichten in de route dateren uit de tijd dat het dorp Ferwert nog de hoofdplaats was van de Grietenij Ferwerderadeel en gelijknamige gemeente. Bij de gemeentewet van 1851 werd de ‘grietenij’ een ‘gemeente’ en de ‘grietman’ een ‘burgemeester’. Vanaf dat moment kende heel Nederland een zelfde naamgeving. De grietenij was een rechtsgebied in de provincie Friesland en in het Westerkwartier van de provincie Groningen en werd bestuurd door een grietman met mederechters, die ook waren belast met een deel van de rechtspraak. Een van de gedichten is voor een acessor en Vrederechter. Tot 1851 werden de wethouders in de gemeenten, die niet vanouds stadsrechten hadden, aangeduid als assessor, letterlijk bijzitter. Tevens was het destijds de benaming van een hulp van de voorzitter en een lid van de rechtbank.
DOUWE LIEUWES BOSCH, ACESSOR, VREDE REGTER, DIJKGRAAF
Op het grafgedicht van Douwe Lieuwes Bosch staat nog de functie acessor en Vrede regter. Net als de voormalige grietenijen en vele gemeentes zijn de oude kantons, waaronder die van Hallum later anders ingedeeld. Het werk van een dijkssecretaris valt nu onder Waterschappen en Rijks Waterstaat. De in vier regels gevatte stichtelijke tekst weerspiegelt een tijdsbeeld van de eerste helft van de negentiende eeuw. Het is een lofzang op Bosch in het bijzonder en een deugdelijk leven in het algemeen. De tekst stelt Bosch als voorbeeld en luidt:
“Grafgedicht van Douwe Lieuwes Bosch in leven, oud Vrede Regter van kanton Hallum, Acessor en dijkssecretaris der Grietenij Ferwerderadeel, overleden te Marrum 22 september 1842 oud 75 jaren
Hij was der armen vriend, de vraagbaak voor elkeen
Bevorderaar van ’t regt tot ’t heil van ’t algemeen
Zijn deugd en nedrigheid ten tooon gespreid in’t leven
Kan elk die’t goede mint, een waardig voorbeeld geven.”
In maar vier dichtregels is zijn professionele en persoonlijke leven samengebald. Bosch was der armen vriend in een tijd dat het standsverschil in ons land een grotere rol speelde dan nu. In 1842 waren er nog geen wetten uitgevaardigd die voorzagen in uitkeringen in geval van werkloosheid of voor wezen.
IJS EN GELIEFD ZOONTJE
Er staan ook gedichten langs de route voor kinderen. Een kind verliezen is een slag voor de ouders, het enige waarin zij nog troost konden vinden voor het missen van hun kind was hun geloof en hoop dat ze na de dood opgenomen werden bij God. Dat diepe geloof in de trouwe Heer is onder meer verwoord in het volgende grafgedicht over een kind dat overleed terwijl hij buiten aan het spelen was op het gladde, verraderlijke ijs, uit zicht van de ouders:
“Jan Hogendijk geliefd zoontje van Cornelis Hendriks Hogendijk en Sjoukje Jaspers Jensma overleden te Ferwerd in 1888 oud 11 jaren
Hoe plotseling nam ons God hem af
De ijsbaan werd zijn weg naar ’t graf,
Doch schoon ons hart bezweek van rouwe,
Wij blijven steunen op zijn trouwe,
Dat Hij hem plaats in Eden gaf.”
DIERBARE VROUW EN MOEDER
Voeger was de kraamsterfte veel groter dan nu en bleven echtgenoten wel achter met een pasgeboren kind. Een van de gedichten daarover beschrijft het verlies van een echtgenote, moeder uit Hallum. Het dorp viel onder de gemeente Ferwerderadiel. De vader ziet uit naar het weerzien van zijn vrouw in de hemel, daaruit put hij troost en moed.
“Grafgedicht van Akke H. Boersma, echtgenote van b.M. de Jog overleden te Hallum den 26 februari 1885 oud 23 jaren
Zo moest g heengaan dierb’re vrouw
Na nog geen jaar van huwelijkstrouw
Een zoon ons echt kwam kronen
In diepe droefheid zien we U na
maar hopen dat eens Gods gena
ons’t weerzien geef hierboven”.
FOTO’S – Gerhild van Rooij:
Ferwert, gedichtenroute rond de Martinuskerk