DOKKUM/AMSTERDAM – Gerard Wigmana schilderde “Maaltijd met (burgemeesterspaar) Julius Schelto van Aitzema en Sara van der Broek, gasten en bedienden ”(1697). Het Rijksmuseum laat het zien in “Slavernij”, 10 levensverhalen, 4 werelddelen. Op het doek dragen Sara en Martha (links) kunstige Fontangekapsels en staat onder andere de jonge Bengaal Philander de Baron, die in Dokkum carrière maakte.
Te zien in… Gerhild van Rooij
TOPSTUK
Het schilderij Maaltijd met Julius Schelto van Aitzema, Sara van der Broek, gasten en bedienden is van de ereplaats in de hal van het gemeentehuis in Dokkum. tijdelijk naar het Rijksmuseum verhuisd. Julius Schelto, (onbekende geboortedatum, overleden in 1714) was in 1697 regerend burgemeesters van Dokkum en woonde op Oranjewal 30, waar het kunstwerk is gesitueerd. Het schilderij is rechtsonder op de schotel gesigneerd: ‘G. Wigmana 1697’ en behoort tot de topstukken van Gemeente Noardeast-Fryslân (125 x175 cm (HxB).
RESTAURATIE
Het mooie van kunst is dat je er vanuit verschillend perspectief naar kunt kijken. Na een restauratie, binnen een bepaald thema of in samenhang met andere kunst kunnen zich ineens andere details openbaren. Hans Zijlstra* heeft geschreven over de genealogische achtergrond van de personages op het schilderij. Ihno Dragt heeft in zijn boek Macht en pracht van een Dokkumer burgemeester rond 170, de familie van Julius Schelto, naast burgemeester, Raad ter Admiraliteit en gedeputeerde der Staten-Generaal voor Friesland en familie van andere afgebeelde personen belicht. Daarnaast zijn de cultuurhistorische voorwerpen en de kleding op het schilderij beschreven.
FONTANGE VAN SARA EN MARTA
Naast Schelto Aitzema zit zijn tweede vrouw Sara van den Broek (ca. 1650-1719), gekleed en gekapt naar de Europese mode van die tijd. Ze draagt een hoog Fontangekapsel. Martha, met linkerhand op de rugleuning de stoel van de burgemeestersvrouw, is mogelijk afkomstig uit Makassar (Indië, nu Indonesië). Ze is in 1688/1689 vanuit Batavia naar Nederland gekomen als slavin van de Johannes van Juchen maar staat hier prominent in beeld, ze draagt ook een Fontange. Na de geslaagde restauratie in 2011-2012 sprankelt het schilderij meer, waardoor onder meer het kant in de Fontangekapsels en de andere (Friese) kanten mutsen beter uitkomt. De rijker uitgevoerde Fontange van Sara en de eenvoudigere van Martha zijn prachtig en gedetailleerd weergegeven.
ENGELACHTIG MOOI
Het Fontangekapsel dankt de naam aan Marie Angélique de Scorailles, gravin van Fontange. De in 1661 in het kasteel van Cropières in Auvergne geboren Angélique was volgens Abbé de Choisy “Zo mooi als een engel en zo dom als een ezel”. Dankzij haar schoonheid bracht haar familie haar als tiener naar het hof van Koning Lodewijk XIV. In 1678 werd ze opgenomen in de hofhouding van Elisabeth Charlotte van de Palts. Madame de Montespan zorgde dat Angélique Koning Lodewijk XIV ‘afleiding kon bieden’ en zag haar niet als concurrente.
JACHTPARTIJ
De koning ontmoette Angélique in het geheim in Palais-Royal en Kasteel Saint-Germain-en-Laye. Ze werd zijn belangrijkste maîtresse, waarmee de val van Madame de Montespan inzette. Tijdens een jachtpartij waarop Angélique de koning vergezelde, verloor ze haar hoofddeksel en sprong haar kapsel los. In die tijd was het, helemaal in Koninklijke en Adellijke kringen, een schande om publiek je open haar te tonen.
REVOLUTIONAIR
Hofdames waren altijd gekapt, met krullen over het voorhoofd en de oren verborgen achter wijde en brede krullen aan beide zijden van het gezicht. Angélique bond haar losgesprongen krullen snel met een breed lint, bovenop haar hoofd. Het ontketende een revolutionaire haarmode door heel Europa. Lodewijk XIV had als danser zijn gevoel voor ruimte en beweging ontwikkeld en waardeerde misschien mede daardoor dat hij haar haar kon zien bewegen en haar beeldschone gezicht en halslijn. Hij vroeg Angélique om dit kapsel altijd te dragen. De volgende ochtend droegen alle dames aan het hof hun haar zo. Een trend die zich voortzette buiten het hof.
ZONNEKONING
Lodewijk XIV dankt zijn bijnaam Zonnekoning aan zijn rol in het “Ballet Royale de La Nuit” waarin hij eind februari 1653, als veertienjarige met stralende zonnehoofdtooi zijn eerste hoofdrol danste als alles en iedereen overstralende Zon. Naast zijn expansiedrift, die tot bloedige oorlogen leidde en zijn onstuitbare passie voor jagen en vrouwelijk schoon werd hij gezien als een beschermheer voor de kunsten, poëzie, beeldende kunst, zang, acteren, muziek en dans. Dit kwam tot uiting in de bouw van Versaillles, de culturele instituten die hij oprichtte, met name rond het hof, waaronder de allereerste klassieke balletacademie. In klassiek ballet wordt het haar nog altijd bijeengebonden, zoals Angélique dat deed en er worden in sprookjesballetten wel smalle kronen gedragen, die soms een variant lijken van de uit haar haardracht voortgekomen Fontange. (Lees meer in deel 2)
FOTO’S
1 ‘Maaltijd’ met J.C. van Aitzema, S. van der Broek, gasten en bedienden
2 De schilder Gerard Wigmana
3 Fontangekapsel krullen tegen ‘stellage’ met geplooid gesteven kant, oorspronkelijk boven het voorhoofd met linten opgebonden krullen.
AUTEUR
Gerhild van Rooij, curator Galerie Bloemrijk Vertrouwen, Aldtsjerk
BRONNEN/NOTEN
*H. Zijlstra, “Het mysterie van de maaltijd te Dokkum verder ontrafeld”, De Sneuper, Historische Vereniging Noordoost-Friesland, 106 (2012), p. 8-16, “Mosterd… of toetje na de maaltijd? Nieuwe details door reactie lezers. nr. 109 (2012), p. 13-17 en De Sneuper 141, maart 2021;
Ihno Dragt. Macht en pracht van een Dokkumer burgemeester rond 1700, St. Historia Doccumensis i.s.m. streekmuseum Het Admiraliteitshuis, Dokkum september 2013 St. Musea Noordoost Fryslân i.o. nr. 15 ISBN/EAN: 978-90-817048-8-5 :
http://www.rijksmuseum.nl/nl/zien-en-doen/tentoonstellingen/slavernij