EASTERMAR – Het was afgelopen voorjaar alweer het negende jaar van het nestkastonderzoek naar de Gekraagde roodstaart in Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. De terugkeer van het boerenlandvogeltje, dat ook wel de keninginne fan ‘e Wâlden wordt genoemd, uit hun wintergebieden wordt ieder jaar vanaf begin april op de voet gevolgd. In het dykswallengebied van 650 ha bij Eastermar/It Heechsân hangen 120 nestkasten (naast die van de Vogelwacht Eastermar). In het elzensingelgebied van eveneens 650 ha bij Surhuzum hangen er nog eens 100.
Verschil dykswallen en elzensingels
Op 13 april meldde de eerste Gekraagde roodstaart zich bij Eastermar, na terugkeer uit het overwinteringsgebied ten zuiden van de Sahara, de Sahel. Dit was een week later dan vorig jaar. Gelukkig was dat geen slechte voorbode. Bij Eastermar werden dit voorjaar meer broedparen dan ooit geteld. In totaal 60 paren, twee meer dan vorig jaar. In Surhuzum liep het iets minder voorspoedig. De teller bleef staan op 35 broedparen, drie minder dan vorig jaar. Dit verschil past wel in het algemene beeld: de dykswallen zijn rijker aan roodstaarten dan de elzensingels. Bovendien is de trend in het dykswallengebied sinds 2014 positief en is de stand in het elzensingelgebied stabiel. De positieve trend bij Eastermar is vergelijkbaar met de landelijke trend van Sovon (Landelijke vogelonderzoeksorganisatie), die de laatste jaren een toename laat zien. Waarom de stand in het elzensingelgebied bij Surhuzum niet meestijgt, is een raadsel. De komende jaren bieden wellicht het antwoord op de vraag.
Lager broedsucces dan voorgaande jaren
Dit jaar waren bij Eastermar 22 van de 120 nestkasten bezet door de Gekraagde roodstaart, bij Surhuzum waren dat zeven van de 100. In de meeste andere nestkasten zaten Koolmezen en Pimpelmezen. Studenten van Hogeschool van Hall Larenstein in Leeuwarden, gingen wekelijks bij de kasten langs om ze te controleren.
Het broedsucces van de roodstaarten was dit jaar lager dan gewoonlijk. In Eastermar was het 65% tegen gemiddeld over de afgelopen 9 jaar 74%. In Surhuzum was het broedsucces dit jaar 58% tegen gemiddeld 67% over de afgelopen 9 jaar. In Eastermar was predatie een belangrijke verliesoorzaak, vermoedelijk door Gaaien. Die soort wordt ervan dat ze het vooral gemunt hadden op een aantal kasten met halfopen voorkant, waar ze gemakkelijk bij het nest kunnen. In voorgaande jaren speelde dit nooit zo duidelijk. Een mogelijke oorzaak is dat de eik vorig jaar weinig eikels droeg, waardoor de Gaaien geen voorraad hebben kunnen aanleggen. Het broedsel van de Gekraagde roodstaart was waarschijnlijk alternatief voedsel. Dit jaar draagt de eik overdadig veel eikels, dus volgend jaar worden geen probleem met predatie door Gaaien verwacht. Dan kunnen de roodstaarten weer ‘ouderwets’ jongen grootbrengen.
Dankzij het jaarlijks monitoren van de nestkasten kunnen we trends en uitschieters in kaart brengen. Daarmee kunnen we het leefgebied van de Gekraagde Roodstaart veilig stellen.