AMELAND – Het ‘Amelands’ en het ‘Stavers’ zijn de streektalen die het meest worden gebruikt door de respondenten van een nieuw onderzoek van de provincie naar de streektalen, schrijft Omrop Fryslân. Ook op Het Bildt en in Hindeloopen worden inwoners regelmatig in de streektaal aangesproken. Dat blijkt uit een enquête die gehouden is voor de Spreektaalatlas 2022. In totaal hebben meer dan 8.172 Friezen de vragenlijst ingevuld. Ruim de helft van hen geeft aan vaak in de streektaal aangesproken te worden. Maar de verschillen tussen regionale talen zijn groot.
Dat geldt zeker voor de Waddeneilanden. Op Ameland wordt het Amelands vaak gebruikt, ook in de winkel of op het gemeentehuis. Maar op Schiermonnikoog ziet het er heel anders uit. De eilanders die aan de enquête hebben meegedaan, geven aan maar zelden Eilanders te praten. Ook op Terschelling worden de streektalen Aasters, Westers en Meslanzers niet veel meer gehoord op de weg of in de winkel. Dat wil echter niet zeggen dat Terschellingers en eilanders van Schiermonnikoog vinden dat de taal maar moet verdwijnen. Integendeel: bewoners van beide eilanden geven in grote meerderheid aan dat ze de taal belangrijk vinden en graag zouden zien dat de taal gebruikt wordt op de basisschool.
Stadsfries leeft ook
Het stadsfries is ook in actief gebruik in verschillende Friese steden. Naast het Stavers worden ook het Harlingers en Bolswarders door meer dan de helft van de respondenten vaak gebruikt in het dagelijks leven. Vooral in de familie, met vrienden en kennissen en op de sportclub wordt vaak stadsfries gesproken. In formele situaties, zoals bij de gemeente of op school, wordt dat veel minder gedaan. Schrijven in de streektalen wordt veel minder gedaan. Bij de meeste streektalen kan maar tussen 10 en 20 procent ook de taal schrijven. Ook hier springt Stavoren erboven uit: 37 procent van de respondenten geeft aan het Stavers goed tot zelfs heel goed te kunnen schrijven.
Overdracht aan kinderen blijft steken
De overdracht tussen generaties is echter van groot belang voor de vitaliteit van een taal. Maar van de respondenten die kinderen hebben, geeft meer dan de helft aan (bijna) nooit in de streektaal te praten met de kinderen. Voor inwoners van Stavoren en Ameland is het heel gewoon om de kinderen in de streektaal groot te brengen. Meer dan 90 procent van de respondenten geeft aan de eigen taal tegen de kinderen te praten. Deze streektalen zijn zo sterk dat ook inwoners die niet in de taal zijn opgevoed, de taal wel regelmatig gebruiken. Het opgroeien met een streektaal geeft aan de andere kant ook geen zekerheid dat het later veel wordt gebruikt. Uit het onderzoek blijkt dat streektalen ook worden gebruikt door ‘nieuwe sprekers’, maar dat respondenten die ermee opgegroeid zijn het wel vaker gebruiken. Ruim de helft van de streektaalgebruikers zou willen dat er meer in de taal wordt gesproken.