Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân staat positief tegenover de plannen van Frisia Zout BV om zout te gaan winnen onder de Waddenzee. Volgens de mileueffectrapportage (MER) die door onderzoeksbureau Arcadis is opgesteld, zullen de trekkende vogels geen hinder ondervinden van de zoutwinning.
Het uitgangspunt van het college voor de zoutwinning – en overigens ook voor de gaswinning – onder de Waddenzee is dat er geen negatieve effecten op de natuurwaarden van de Waddenzee mogen optreden. De bodemdalingsnelheid als gevolg van delfstofwinning moet voldoende kunnen worden bijgehouden door de natuurlijke aanvoer van sediment.
Via het zogenaamde “hand-aan-de-kraan-principe” (als de bodem te veel daalt stoppen met de winning) wordt dit voortdurend in de gaten gehouden en wordt zo nodig ingegrepen. Afgelopen week presenteerde het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) echter een rapportage die stelt dat de zoutwinning grote gevolgen heeft voor onder meer de kanoet en de bergeend. Voor de kanoet zou het verlies op kunnen lopen tot een kwart van de populatie, dit zijn zo’n tienduizend vogels.
De SP is daarom van mening dat het college van Gedeputeerde Staten de aanvraag van Frisia niet kan honoreren. Er moet niet met de hand aan de kraan worden gewerkt, maar de kraan moet gewoon dicht.