De meeste mensen hebben moeite met het inschatten van de snelheid van een naderend voertuig. Het inschatten van de benodigde stopafstand van het voertuig is minstens zo moeilijk. Voor kinderen is dit nog eens extra ingewikkeld.
Toch spelen ze vaak op of langs de weg, steken (onverwacht) over of rennen achter een bal aan. Hoe lager de snelheid, des te korter is de afstand die nodig is om te stoppen. Daarom zijn er in veel woonwijken 30-km zones ingericht.
Maar wat is het verschil in stopafstand van een auto bij een noodstop bij respectievelijk 30, 40, 50, en 60 km/u? Om het grote verschil te laten zien, verzorgde een instructeur van de SBV vrijdag een remdemonstratie voor de leerlingen van de Dr.J. Botkesskoalle in Damwâld met een auto.