Een middag in de zomer van 1942 in Morra .In het dorp was het stil, nog geen melkerstijd.Tegenover het verenigingsgebouw waren twee kleine meisjes bezig bij de sloot. Zwanenbloemen wilden zij plukken. Er lag een plank over de sloot. Eén van de meisjes viel in de sloot. Het water was dik van kleiblubber, maar het hield haar niet en zij ging kopje onder, één-,tweemaal. Toen trok een hand haar er uit en rende zij van top tot onder de viezigheid, brullend naar huis. Moeder zette haar in het schuurtje onder de pomp, haar broertje hielp met pompen. Het zondagse jurkje, van lichtblauwe wol met bloemetjes, kon nooit meer aangetrokken worden, maar het meisje leefde. Haar ouders vertelden haar, dat Age Heegstra haar gered had en zij zullen u ook wel bedankt hebben.
Jaren ….later was ik op het kerkhof in Morra, als kind was ik daar ook graag. Het was er zo stil. Er was een hekje in de pastorietuin er naartoe. Nu na zoveel jaren liep ik hier weer en las de namen. “Age Heegstra”stond er op een steen…
Vorige week werd ik onverwachts gebeld door een onbekende uit Metslawier. Hij had met u gesproken over de oorlogstijd in Morra. Toen hoorde ik dat Age Heegstra nog in Morra woonde. Nu wil ik u nog eens zelf bedanken voor uw helpende hand. Tegenwoordig krijg je daar een lintje voor. Maar is het zeker weten, dat ik door uw toedoen kon opgroeien en een heel gelukkig leven(man, kinderen en kleinkinderen) kreeg, niet een even grote onderscheiding? Was het toeval, dat u toen op die middag daar liep te wandelen? Of was het mijn beschermengel, die u stuurde?
Rheden, november 2012 tekst Magdalena de Krijff-de Jong