LEEUWARDEN – De provincie Fryslân wekt per hoofd van de bevolking een stuk meer groene stroom op dan het landelijk gemiddelde: 2,17 kilowatt versus 1,11. Ook de andere twee noordelijke provincies doen het goed. Dat blijkt uit onderzoek van energiebedrijf Zonneplan op basis van de meest recente CBS-cijfers. Tegelijkertijd zijn er tussen de Friese gemeenten aanzienlijke verschillen.
Fryslân kent een mooie mix van wind- en zonne-energie. Van de totale ‘groene capaciteit’ bestaat 59 procent uit zonnepanelen op daken en op land (zonneparken) en 41 procent uit windmolens. Het grootste deel van die molens maakt onderdeel uit van Windpark Fryslân bij Breezanddijk. Met daarnaast onder meer nog het Windpark A7 en Wynpark Beabuorren (dat dit jaar 25 jaar bestaat) levert de gemeente Súdwest-Fryslân veruit de grootste bijdrage wat betreft windenergieproductie.
Verschillen tussen gemeenten
Waar we windmolens dus hoofdzakelijk in Súdwest-Fryslân tegenkomen, bestaan er op het vlak van zonne-energie meer gemeentelijke verschillen. Logischerwijs scoren de gemeenten met veel inwoners hoog: daar zijn automatisch ook meer woningen en dus meer ruimte voor zonnepanelen op daken. Zodoende is Leeuwarden met 128 MW aan zonvermogen ook koploper.
Opvallend is de positie van Ooststellingwerf. Die gemeente heeft na Leeuwarden het grootste opgestelde vermogen aan zonnepanelen, terwijl het liefst vijf keer minder inwoners heeft. Ooststellingwerf dankt dit feit aan de vijf grote zonneparken die de gemeente rijk is.
2,17 kW per inwoner
Al met al is er per Fries 2,17 kilowatt (kW) vermogen van zonnepanelen en windmolens beschikbaar. Dat is bijna het dubbele van het landelijk gemiddelde. Het getal wil zeggen dat er tijdens ultiem zonnige én winderige uren 2,17 kilowattuur (kWh) duurzame stroom per inwoner kan worden opgewekt. Uitgaande van 2,2 personen per gezin gaat het dus om 4,8 kWh per huishouden. Dat is die uren ruim voldoende om huizen volledig op groene stroom te laten draaien, want een gemiddeld gezin gebruikt gemiddeld zo’n 7,5 kWh per dag. Op andere momenten, wanneer de zon niet schijnt en de wind minder waait, komt stroom hoofdzakelijk uit gas- en kolencentrales.
Verbruiken in de regio
Om bovengenoemde reden adviseert Zonneplan dan ook om vooral stroom te gebruiken op momenten waarop de zon en wind voor een groot deel van de stroomtoevoer zorgen. Het komt namelijk al regelmatig voor dat het net overbelast raakt tijdens zulke uren, omdat er niet voldoende stroom afgenomen wordt. Vooral wijken met veel zonnepanelen of gelegen in de nabijheid van een wind- of zonnepark kunnen hieraan bijdragen. Door stroom direct van zo’n hernieuwbare energiebron af te nemen, hoeft de stroom niet verder het elektriciteitsnet op, waarmee mogelijke overbelasting voorkomen wordt.