DE WESTEREEN – Afgelopen dinsdag vond er in De Westereen een inspiratieavond plaats over beweegstimulering van de doelgroep 0-4 in de kinderopvang. Kinderen van nul tot vier jaar in beweging krijgen. Waarom is dat nodig en hoe kun je dat in je dag implementeren? Een kind van één jaar oud zou volgens de adviezen van de Gezondheidsraad 180 minuten per dag moeten bewegen. Het beweegadvies voor kinderen van nul tot vier jaar luidt zelfs: beweeg veel, regelmatig en gevarieerd en beperk stilzitten.
Dit alles voor een gunstige ontwikkeling van het kind, zowel op het gebied van gezondheid, motorische ontwikkeling maar ook sociaal-emotioneel en cognitief. Wie in de leeftijd van nul tot vier jaar veel beweegt heeft daar in het latere leven absoluut profijt van, blijkt uit verschillende onderzoeken. Op dinsdag 4 oktober werd daarom in De Westereen een inspiratiesessie beweegstimulering voor pedagogisch medewerkers uit de kinderopvang, gastouderopvang en voorschool georganiseerd door GGD Fryslân en het Beweegteam Noardeast-Fryslân en Dantumadiel. Een avond van theorie en praktijk.
De plusminus twintig aanwezige belangstellenden kregen van Rebecca Beck van het Kenniscentrum Sport & Bewegen antwoord op de vraag waarom bewegen zo belangrijk is voor deze doelgroep en hoe je dit als medewerker in de kinderopvang in je dag kun implementeren. Beck deelde praktische tips, bijvoorbeeld over hoe je kinderen zelfstandig het aankleedkussen op kunt laten klimmen en ook hoe je baby’s (meer) in beweging krijgt. Vanuit het Kenniscentrum Sport & Bewegen zijn er allerlei tips en tools verkrijgbaar zoals bijvoorbeeld posters, stickers en spelletjes waarvan medewerkers in de kinderopvang gebruik kunnen maken. Ook is er een online Mini-learning over motorische ontwikkeling te volgen bij het Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Zeina Bassa, consultant bij Veiligheid NL, sprak vervolgens over risicovol spelen. De definitie van risicovol spelen luidt ‘Spannende, uitdagende en avontuurlijke vormen van spelen waarbij er risico bestaat op een (kleine) fysieke verwonding’. Door de jaren heen zijn ouders en professionals steeds voorzichtiger geworden als het aankomt op de veiligheid van kinderen. De focus is komen liggen op het beschermen van kinderen, terwijl kinderen meer gebaat zijn bij versterken. Bassa vertelde over hoe juist risicovol spelen belangrijk is bij letselpreventie. Door kinderen risicovol te laten spelen leren zij beter zelf inschatten wat zij wel en niet kunnen. Door middel van een aantal situatieschetsen liet Bassa de aanwezigen nadenken over wat zij zien als een gevaar, en wat zij zien als een (aanvaardbaar) risico. Een peuter die plots met een schaar rondloopt, een achtjarige die onderop ligt bij een stoeipartij en het zichtbaar niet meer leuk vindt of BSO-kinderen die zeggen een vuurtje te willen maken in hun zelfgebouwde hut. Daarbij stelde ze de vraag: grijp je in of niet?
Vervolgens werd de groep ingedeeld in tweeën, en vertelde kinderfysiotherapeut Marian Vermeulen over beweegstimulering bij de doelgroep nul tot één jaar, en Wilma Schouwstra-Atsma van het Nijntje Beweegdiploma/peutergym over beweegstimulering bij de doelgroep twee- tot vierjarigen.