Ook weten de onderzoekers uit DNA-analyses dat er in Europa twee aparte soorten mosdiertjes voorkomen, die aan de hand van hun morfologie in het verleden beide gedetermineerd zijn als E. pilosa. Van een van deze twee soorten zijn alleen kolonies in Europa bekend, terwijl van de andere soort ook kolonies bekend zijn van bijvoorbeeld de Amerikaanse kust. Reinier Nauta: “Deze laatste soort, een exoot lijkt zich nu langs de volledige Nederlandse kust te hebben gevestigd en de problemen te veroorzaken”.
Of er in de toekomst nog steeds mosdiertjes in deze hoeveelheden aan zullen spoelen valt niet met zekerheid te zeggen. Op de kortere termijn is het opruimen van de mosdiertjes van de stranden een zeer effectieve, doch arbeidsintensieve aanpak. Ook is het de overweging waard om te kijken naar de mogelijkheid om de mosdiertjes weg te vissen en aan te landen. Dit voorkomt overlast op het strand en biedt daarmee een mogelijke verlichting voor de recreatieve sector.
Voor de langere termijn kan er overwogen worden om te kijken naar toepassingsmogelijkheden van de aangespoelde biomassa, want het materiaal bestaat voor een aanzienlijk deel uit chitine. Deze polysacharide wordt ondermeer gebruikt als bodemsupplement in de agricultuur. Daarnaast kan het materiaal worden omgezet tot een grondstof voor andere producten zoals verf, coatings, bioplastics en waterzuivering.