WADDENGEBIED – De onderwaternatuur in het Amelander gat tussen Terschelling en Ameland heeft weinig schade opgelopen door een 5 miljoen kubieke meter grote zandsuppletie die in 2018 en 2019 werd gedaan als proef van Rijkswaterstaat in samenwerking met een aantal onderzoeksinstituten schrijft Omrop Fryslân.
Er is zowel voor de suppletie als daarna gekeken naar wat er met het leven onder water is gebeurd en wat daarvan de invloed is geweest op zeehonden en vogels zoals de zwarte zee-eend en de grote stern. Dat is kortgeleden bekend gemaakt op een online symposium.
Voor Ameland is dat goed nieuws want een zandsuppletie aan de Noordzeekant van het zeegat kan helpen de erosie van de westkant van het eiland voorkomen. Voordat het nieuwe zand er lag werden er bijna 80 verschillende soorten bodemleven aangetroffen in het zeegat.
Als het gaat om hoe het zand zich verplaatst, is het wel moeilijk om de effecten van de zandsuppletie op de ecologie goed te scheiden van wat er van sowieso al gebeurd in dit hele dynamische gebied.
Wel minder schelpen
Alleen op de plek waar het zand is gestort, is een duidelijk effect te zien op de afname van de hoeveelheid schelpen. Die kwamen onder dat zand te liggen en het duurt langer voordat dit soort langlevende soorten weer terugkomen. Maar dat gebied is relatief beperkt en het heeft niet tot duidelijke gevolgen geleid op de zwarte zee-eenden die schelpen eten.
De hoeveelheid en vooral ook de verdeling van het aantal vissen zoals zandspiering over het hele gebied is niet veranderd. En dat is goed nieuws voor viseters zoals de zeehond en de grote sterns die totdat de kuikens worden geboren geen moeite hebben om grote afstanden af te leggen om aan voedsel te komen. In de Wadden zijn er broedkolonies op Texel en Griend.
Andere zeegaten
Vooraf was er weinig bekend over de zeegaten doordat het niet altijd de meest gemakkelijke wateren zijn om in te varen. Het onderzoek in het Amelander gat heeft daarom ook de interesse gewekt van buitenlandse onderzoekers uit onder andere Duitsland en Denemarken. De conclusies zijn niet één op één over te nemen voor andere zeegaten. Daarvoor zijn de verschillen te groot, maar er is wel veel meer bekend geworden over onder andere het gedrag van onderwaterorganismen.
Dat zorgt er bijvoorbeeld voor dat onderzoekers nu beter weten waar ze naar moeten kijken bij een vervolgonderzoek in de monding van de Westerschelde. In september gaan onderzoekers voor de derde keer kijken wat er in het Amelander gat op de langere termijn is veranderd.
Voor het eerst onderzocht waar het Waddenzee-slib vandaan komt: het Nau van Calais
Het meeste slib dat zich afzet in de Waddenzee op platen en kwelders komt van behoorlijk ver: de Straat van Dover (Nau van Calais). Dat blijkt uit onderzoek van Deltares in opdracht van het programma Naar een Rijke Waddenzee. Het is belangrijk om te weten, omdat het slib nodig is om de Waddenzee met alle ondiepten, platen en kwelders te behouden.
Voor het eerst is er ook zicht op hoeveel slib de Waddenzee van Denemarken tot Nederland bereikt. Dat is tussen de 12,1 tot 16,5 miljoen ton per jaar. Bij slib gaat het om korrels die kleiner zijn dan 63 micrometer. Uiteindelijk wordt tussen de 10,8 tot 11,3 miljoen slib afgezet. Dat betekent dat de aanvoer groter is dan wat er uiteindelijk op het Wad blijft liggen, maar veel scheelt het niet.
Op korte termijn zou het genoeg zijn om de zeespiegelstijging bij te houden. Deskundigen die betrokken zijn bij onderzoek van Rijkswaterstaat naar de kustverdediging en zandsuppleties hebben kortgeleden nog 2035 genoemd als een mogelijk omslagpunt waarin het Wad de stijging niet meer kan bijhouden.
Van west naar oost
Het slib verplaatst zich van west naar oost in en over het Wad. Als er tekorten ontstaan, zou je dat dus het eerst moeten kunnen waarnemen in het oostelijke deel van de Waddenzee omdat dan het meeste slib in het westelijke Wad achterblijft. Meer over het rapport is hier terug te vinden.