Dames en Heren, leden van de Raad, leden van het College van B&W, maar bovenal u allen, gasten, van harte welkom!
In ons gemeentehuis zijn veel mensen hard aan het werk, dat was in 2010 zeker het geval. Het is onvoorstelbaar hoe gecompliceerd sommige beleidsterreinen zijn geworden. Dat wij dat in Kollumerland met zo’n 100 mensen allemaal voor elkaar krijgen, is een groot wonder en ik ben ook erg trots op ons ambtenarenkorps, dat die de kennis en kunde hebben, om zich voor alle gemeentelijke taken in te zetten. De werkdruk is hoog, er komt veel op ons af, er komen zienderogen taken bij en er gaan er veel minder af. Daarnaast zijn er ook trends die we op de voet volgen, en die we moeten zien om te buigen in eigen beleid. Het gaat vrij breed, modernisering ophaal afval, dat kan de burger direct zien, tot en met een volledig nieuw systeem van burgerzaken. Daarnaast komen de bezuinigingen op ons af, die ons door het Rijk worden opgelegd. Wij hebben gemeend als college van b&w, en dat is nadien ook besloten door de gehele gemeenteraad, op tijd de bakens te verzetten. We wachten niet af, wat uit Den Haag op ons af komt, we nemen de maatregelen die we denken te moeten nemen. Zodoende zijn wij al vroeg begonnen met de bezuinigingsoperatie, die we uitsmeren over vier jaren. In november j.l. heeft de raad de begroting inclusief de bezuinigingen voor 2011 vast gesteld. De gemeente heeft vooral in eigen vlees gesneden, dat wil zeggen: er zijn en er komen enkele vacatures, die we niet op gaan vullen. Maar ook taken bij Openbare Werken kunnen niet alle worden gerealiseerd, dat zal te merken zijn.
Kollumerland staat er wat de groenvoorziening betreft, altijd mooi en goed voor, dat zal nu een onsje minder worden. Maar als we zeggen dat enkele vacatures niet worden opgevuld, en dat zijn er nu al zo’n vier, dan is dat nogal wat op 100, want het betreft wel functies die we elders moeten opvangen. Voor de begroting voor het volgend jaar, 2012, die we dit jaar moeten voorbereiden, gaan we daar verder mee en dan zal er ook over taken moeten worden gesproken, gaan we echt taken afstoten? Dat wordt nog een spannende discussie.
Er zijn veel projecten waar we mee bezig zijn, die vragen veel inzet. Dus van de ambtenaren wordt veel gevraagd. Echter, ook hier is het van belang wat we aan trends, ontwikkelingen en maatregelen vanuit Den Haag te verwerken krijgen. De bezuinigingen gaan door, in 2012 zeker, en als we denken aan de provincie, die ook bezuinigt, bijvoorbeeld op jeugdwerk, dan betekent dat, dat sommige taken geheel op het bordje van de gemeente komen. Veel hangt af van dit nieuwe kabinet, wat zal die doen voor 2012, we zijn als gemeenten daar erg benieuwd naar, en ik hoop dat we niet te lang in onzekerheid worden gelaten, over de taakstelling omtrent bezuinigingen in 2012. We hopen dat het mee zal vallen….
Overigens: u merkt vandaag al dat maatregelen van de bezuinigingen in gaan, want de nieuwjaarsreceptie is aanzienlijk versoberd, zoals de drie consumptiebonnen per persoon. Dat zal uw bijdrage vanavond moeten worden…
Aan het hoofd van de gemeentelijke organisatie staat onze algemeen directeur en gemeentesecretaris, dat is Rients de Boer, hij doet dat al 27 jaar op perfecte wijze. Hij heeft echter nu te kennen gegeven, vanwege zijn leeftijd, per 1 oktober a.s. vervroegd uit te treden. Daar hebben we alle begrip voor, maar zoveel kennis en ervaring, dat zal wel een groot gemis in onze gemeente worden. Tegen die tijd zal natuurlijk afscheid van hem worden genomen.
Een taak waar we veel in te doen hebben is wonen. Er is nu net door b&w het woonplan Kollumerland Duurzaam wonen naar wens vastgesteld en dat zal richting gemeenteraad gaan. Voor Kollumerland is wonen een belangwekkend onderdeel van ons beleid. We hebben hier geen grote industrieën, geen grootschalige toerisme of bedrijvigheid, wel landbouw, en een schat aan natuur en landschap, en dat alles willen we koesteren. Dat wonen is dermate van belang, omdat daarmee de kleinschalige bedrijvigheid, die we hier volop wél hebben, in stand blijft. De middenstand, de kleinschalige bedrijven, de scholen, + andere voorzieningen: het streven is er op gericht dat minimaal in stand te houden. Maar dit zo gezegd hebbend, weten we ook dat er sprake is van krimp van de bevolking
Het aantal huishoudens neemt af, de samenstelling van de huishoudens verandert de komende jaren en dat wordt volgens een onderzoek van de provincie Fryslân duidelijk merkbaar vanaf 2017. Eenoudergezinnen en alleenstaanden nemen nog altijd toe, evenals de vergrijzing. Dus voor de woningvoorraad en de kwaliteit van woningen, heeft dat consequenties.
Nu doet het eigenaardige feit zich voor, dat we alom spreken van krimp. Zelf heb ik nog altijd erg veel moeite met dat begrip. Want, de vraag is altijd, hoe gaan we om met de trends in de woningmarkt? Maar naast de ontwikkelingen van verwachting van teruggang in bevolking en andere samenstelling, is er ook, en dat is een klassiek verschijnsel, de trek van platteland naar stad, en na verloop van tijd, zie je weer een verloop van stad naar platteland. Dat speelt op dit moment zeer zeker ook door de krimp heen. Zie maar naar de stedelijke centra die alsmaar groeien in inwoneraantal.
Wat mij intrigeert, wat is de invloed is van het provinciaal beleid op de krimp? Daarmee bedoel ik te zeggen, de provincie voert in wezen een beleid dat zich het best vertaalt in concentratie. De provincie concentreert zich economisch gezien op de A-7 Zone, dus de lijn Sneek-Joure-Heerenveen-Drachten, als het gaat om bedrijvigheid, en daarenboven nog eens op de stedelijke centra, Leeuwarden, Drachten, Sneek en Heerenveen. Ik wil dan wel eens heel graag weten wat dat voor effect heeft op de rest van de provincie. In mijn ogen is er nml niet puur en alleen sprake van krimp. Naast de trend dat er momenteel een trek is naar steden, (dat zie je meestal in economisch wat zwakkere tijden) stimuleert de provincie ook nog eens concentratie van woningbouw in stedelijke centra en in de A-7 zone. Om dán alles in de rest van de provincie op alleen maar krimp te schuiven, gaat mij veel te ver. Dat er een bevolkingsafname plaats vindt, staat wel zo ongeveer vast, maar dat die alleen in de noordelijke regio is te vinden, is natuurlijk niet waar. Die zou overal te vinden moeten zijn, maar daar is ons beleid niet op gericht. We voeren een beleid dat een antwoord tracht te geven op de krimp, maar houden tegelijkertijd vast aan concentratiebeleid, en dat weerspreekt dan weer het krimpbeleid. Er wordt gesteld: zie niét naar de rampen die over ons komen, doe niet aan doemdenken, maar zie de krimp als een kans. Terecht natuurlijk. En zo werken we hier dan ook in Noord-Oost Friesland. Maar het is wel eigenaardig, dat rondom Leeuwarden nieuwe dorpen, dat zijn dan wijken in de Zuidlanden, moeten ontstaan en tegelijkertijd, 20 tot 30 km verder op, wordt gestreden om de leegloop van dorpen tegen te gaan. Dat klopt niet.
Als er gesteld wordt dat de woningbouwprogramma’s in het kader van de krimp aangepast moeten worden, dan geldt dat in het algemeen. Want er is nu sprake van een oneigenlijke concurrentie. Daar waar gemeenten, zeker ook de onze, de opdracht krijgen om minder te bouwen en duurzaam te bouwen en meer in de kernen zelf te bouwen, maar wat voor ons betekent dat we onze eigen dorpen op slot moeten houden, en daar waar elders, rondom de grote stedelijke kernen gebouwd kan worden, zal dat niet bevorderlijk zijn voor de aanpak van krimp, en is er sprake van versnelde tegenstellingen in Fryslân van : groei versus leegloop, concentratie versus achterstand. Voor onze regio is dat slecht, omdat we zo graag mee willen concurreren op de woningmarkt als geheel. En dat verdienen we ook en dat kunnen we ook. Van ons college mag u verwachten dat we daarvoor knokken.
Goede plannen worden opgesteld, maar worden wel eens getorpedeerd door andere instanties. Zoals het bouwplan Tochmalaan. De Raad van State heeft geoordeeld dat dit niet in het belang is van de woningvoorraad van Kollum, Kollumerland, omdat de krimp aantoont dat deze woningen niet nodig zijn. Aldus een hoofdargument van de Raad van State. Toen die uitspraak afkwam, heeft ons college zich daarover bijzonder verbaasd. Persoonlijk heb ik dat ervaren als de meest merkwaardige uitspraak van de RvS, die ons is overkomen. De RvS heeft zich naar mijn mening op politiek terrein begeven, die deed een uitspraak die niets te maken had met juridische toetsing, maar over een ontwikkeling, de krimp dus, die aan de politiek is om te oordelen. Waarom wordt dit argument in Kollumerland gebruikt, en waarom niet elders, zo komt dan erg snel de vraag naar boven, overal is toch sprake van krimp, als men krimp tenminste definieert als demografische veranderingen, qua aantal huishoudens, samenstelling van huishoudens en vergrijzing? Met dit alles wil ik slechts aantonen dat het allemaal niet consequent is, wat de politiek en het bestuur over krimp zeggen en wat men vervolgens als beleid voert. Het roept nog teveel vragen en tegenstellingen op en het is allemaal nog wat te fragmentarisch.
Voldoende over het woonbeleid…nu terug naar het concentratiebeleid van de provincie.
Ik hoor het provinciaal bestuur wel eens zeggen dat het ideaal is, als er concentratiegebieden ontstaan rondom grote kernen. Dus ook hier Drachten, Heerenveen, Sneek en Leeuwarden. Dan gaat het al snel over de bestuurlijke opschaling, lees herindeling. Ik heb sterk de indruk dat de visie wordt gehanteerd, dat gemeentelijke herindeling rondom zulke sterke kernen moet worden toegepast. Voor onze regio, dus Noord-Oost Fryslân kan daar geen sprake van zijn. Voor onze regio vind ik het ook absoluut niet verstandig. Welke stedelijke kern zou dat voor ons moeten zijn? Drachten? Dokkum? Drachten ligt te ver weg en heeft zijn eigen dynamiek en omgeving, Dokkum heeft te weinig potentie. Maar wat nog veel meer geldt: als men zich concentreert, niet alleen bestuurlijk gezien, maar vooral sociaal-economisch gezien en qua voorzieningen, dan houdt dit onherroepelijk in, dat de periferie achterstand gaat oplopen, of dat er sprake is van teruggang. En dat bespoedigt de krimp, althans de leegloop van de bevolking in die gebieden. Het is in alle opzichten veel beter dat men uit gaat van de kernen, waaruit Friesland qua opbouw, vooral sociaal economisch gezien altijd al van heeft bestaan, namelijk, als we de kernen Burgum, Surhuisterveen-Harkema, Dokkum-Damwoude en Buitenpost-Kollum nemen, dan dragen die dit gehele gebied. Met daarin subkernen al Zwaagwesteinde-Kollumerzwaag en Veenwouden. Juist die kernen moeten verder worden ontwikkeld, ten bate van het geheel, want dan loop je tenminste niet de kans dat een gehele regio afzakt.
Deze visie zouden de politiek partijen van provinciale staten in de verkiezingstijd echt moeten uitdragen, vooral natuurlijk die partijen die zeggen dat ze het platteland hoog in het vaandel dragen.
Van de grote kernen in Fryslân zullen we het hier niet kunnen hebben, wel van onszelf. In onze eigen potenties ligt onze kracht. En daarom is het van belang dat Kollum zich heel goed ontwikkelt, dat zullen we met ons allen moeten inzien, want anders redden we het niet. Samen met Buitenpost, heeft Kollum een gouden toekomst. Ons college, daarin unaniem gesteund door de raad, zet daarom ook in op volledige samenwerking met Achtkarspelen en met Tytsjerksteradiel. De laatste, omdat dit logisch is, gezien de visie op deze kernen, én omdat Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen een preferente samenwerking kennen. We hebben in december daarover in de raad besluitvorming gehad. Ons college en onze gemeenteraad hebben uitgesproken dat, áls er sprake is van herindeling, deze variant voor ons voor de hand ligt en dat is dan ook goed voor de sociaal-economische ontwikkelingen voor onze gemeente. De voorzieningen kunnen zó, goed in stand blijven en we zien, als er sprake is van samenwerking, we van een goede spreiding van voorzieningen kunnen spreken. Samenwerking is dus nu absoluut gewenst. Dat geldt voor sociale zaken, dat geldt voor veiligheid, dat geldt voor de brandweer, dat geldt voor toezicht + handhaving, wat we nu al doen met Achtkarspelen en straks ook met Tytsjerksteradiel. Zo is er nog ICT, dus de automatisering, te noemen en personeelsbeleid. Zo willen we beginnen en zo gaan we verder. Dat is nodig, om die kwaliteit, waarover ik in het begin al sprak, hoog te houden. Deze samenwerking gaat verder dan de NOFA-samenwerking vanuit het recente verleden, dit is niet vrijblijvend, dit heeft consequenties, maar dat willen we ook, omdat we een antwoord willen hebben op datgene wat onze burgers van ons verlangen: kwaliteit van bestuur, kwaliteit van dienstverlening.
Nu nog even over de herindeling: die discussie woedt door heel Fryslân, mede op initiatief van Gedeputeerde Staten. Ik doe daar geen uitspraken over, dat is aan GS, maar wel is het zo, en dat mag hier helder worden gesteld: gemeenten bepalen het zelf, of en hoe ze een bestuurlijke opschaling willen. Ik hecht er aan om hier ons officiële standpunt te herhalen: we hebben nu duidelijk uitgesproken, eerst als college, later door de gehele raad, dat we een hechte samenwerking wensen met Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel. Dat is van groot belang. Mocht er op een of andere wijze sprake zijn van herindeling, dan zijn wij daar duidelijk over: dan is het logisch: sámen met Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen. Voor de as Buitenpost-Kollum is dat namelijk van het allergrootste belang, er mag in de toekomst, als er sprake zal zijn van een grootschalige herindeling, geen grens meer zijn tussen Buitenpost en Kollum, want die twee zijn met elkaar verbonden, en zijn voor dit gebied van Fryslân, dus het oosten van Noord-Oost Fryslân, van eminent sociaal-economische betekenis, en dat geldt ook voor de wederzijdse voorzieningen: station, onderwijs, winkelvoorzieningen, bedrijven en recreatie en toerisme.
Het samenwerken beperkt zich uiteraard niet tot alleen Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel. Dat zou kortzichtig zijn. We werken samen met Dantumadeel, met Dongeradeel, op velerlei terrein en dat blijft zo. In het kader van het Sociaal- Economisch Masterplan, samen met de provincie, werken we heel hecht samen met vier buurgemeenten en zien we allen het bovenregionale belang in en stijgen we gelukkig allen uit boven onze eigen gemeentelijke belangen. Want wat goed is voor onze gehele Noord-Oost Friese regio, dus inclusief T’diel, is goed voor onszelf. Ik wil ook graag onze buurgemeenten complimenteren voor deze samenwerking, want het blijkt dat het goud waard is en ik wil zeker de provincie dank zeggen voor de enorme inspanning die zij heeft geleverd, en levert, om alles zo goed mogelijk op de rails te krijgen, dat we vrij snel een visie hebben ontwikkeld op N O Fryslân en dat er nu sprake is van concrete projecten, die voor ons hele gebied vruchten zal afwerpen. Alle lof.
Ik wil nog even stil staan bij wat gebeurtenissen in 2010. Voor de aardigheid heb ik mijn nieuwjaarstoespraak van 2010 er bij gehaald, om wat te vergelijken en ook om niet in herhaling te vallen. Ik zag dat ik toen mijn opvatting verkondigde dat ik zo langzamerhand toe was aan nationale politie, omdat de huidige politiestructuur volkomen uitgehold is en we als burgemeesters niets te zeggen hebben over het bestuur en weinig over beheer van de politie. In bestuurlijke kringen is me dat vorig jaar hier en daar nogal kwalijk genomen, dat ik daar zo openlijk voor pleitte. Maar…intussen zetelt de regering Rutte in Den Haag en die heeft nu in het regeerakkoord vastgelegd, dat de nationale politie er komt. En intussen wordt daar gewoon rekening mee gehouden en zijn de voorstellen daartoe in voorbereiding. Ik ben er gelukkig mee, maar wel onder één voorwaarde, dat de burgemeester meer bevoegdheid krijgt over politietaken die in eigen gemeente moeten worden verricht, want anders zijn we nog net zo ver van huis.
Onze gemeente bleek het afgelopen jaar, ook in het jaar daarvoor, bij de veiligste gemeenten van Nederland te horen. Dat is mooi, maar dat ontslaat ons niet van de plicht alert te blijven. Er blijven zorgen omtrent het geweld in onze regio, huiselijk geweld en veel burenruzies. Daar moet veel energie aan worden besteed en dat zou eigenlijk geen taak van de politie moeten zijn, evenmin van de gemeenten. Maar mensen treiteren elkaar binnenshuis of buitenshuis, op soms niet te bevatten wijze. Ik sta er soms versteld van hoe mensen elkaar en vooral zichzelf het leven zuur maken, omdat ze er kennelijk genoegen in scheppen het voor de ander zodanig te verpesten, dat het voor de directe leefomgeving ook geen pleziertje meer is. Wat dit onderdeel van veiligheid betreft, is er veel onuitgesproken leed. Onze mensen moeten daar veel tijd aan besteden.
Er zijn twee verkiezingen geweest in het afgelopen jaar, in maart de raadsverkiezingen en in juni die van de tweede kamer. U treft dan ook een nieuwe gemeenteraad aan, met een nieuw college van burgemeester en wethouders. En voor het eerst is in onze gemeente de VVD met één wethouderszetel in het college van b&w gekomen. Dat schept verplichtingen, de VVD die altijd in de oppositie heeft verkeerd, zal zijn rol als collegepartij invulling moeten geven en dat is soms wel eens even wennen…
Op 2 maart is de volgende verkiezing, die van de provinciale staten.
Ook hier zijn er zorgen over het opkomend populisme. In onze regio, ook in onze gemeente, is een grote groep kiezers die aanhanger is van de PVV. Dat is al eerder gebleken bij de Europese verkiezingen, en het is ook gebleken bij de tweedekamer verkiezingen. Moet ons dat zorgen baren? Ja, want de opvatting van deze groepering is niet, dat er een heldere positieve visie of wereldbeeld wordt verkondigd, integendeel, het beeld dat wordt verkondigd, moet ons tot inkeer brengen en de politieke partijen zullen daarop een heldere visie moeten uitdragen, die niet aanschuurt tegen de PVV , of zelf populistische tendensen vertonen, maar constructief een bijdrage leveren aan de maatschappij van morgen. Daarbij is het van het allergrootste belang, dat er mensen zijn, die hun nek uitsteken en heel duidelijk verkondigen wat er mis is met onze maatschappij en wat voor antwoord ze daarop hebben. Een negatief mensbeeld, met een negatieve visie op de maatschappij , brengt met zich mee dat we als land en samenleving risico lopen die de waarden van de altijd weer kwetsbare democratie aantasten. De geschiedenis toont dat aan. Niet meeheulen met de wolven in het bos, maar sterk je eigen visie en opdracht verkondigen, door mensen die de moed hebben boven het alledaagse politieke leven uit te steken, staatslieden dus.
Tot slot.
Voor mij en mijn familie was 2010 een erg zwaar jaar. In de zomervakantie is plotseling mijn liefste vrouw Magda Jellema gestorven. Ze was “op en top burgemeestersvrouw” schreef de Kollumer krant, en zo heb ik dat zelf ook altijd ervaren. We vonden het echt heel mooi werk om samen ergens naar toe te gaan en we wisselden veel uit over wat er in de gemeente speelde. Ik mis dat erg. Bij nieuwjaarstoespraken was eigenlijk steevast haar commentaar: “hiest in goed ferhaal, mar it moat de folgende kear wat koarter…” ik heb dat nu toch maar weer geprobeerd.(niet gelukt) Vorig jaar eindigde ik de toespraak met: dat ik me zo rijk voelde om burgemeester van Kollumerland te zijn, dit jaar heeft dat begrip bij mij een extra dimensie gekregen. We hebben zoveel meeleven ervaren , en nog, dat het echt een voorrecht is, om hier deel uit te maken van de gemeenschap die we met elkaar vormen. En dat lief en leed wordt gedeeld. Mensen die, ook nu weer met de kerst, brieven of mails schrijven, mensen die me zo maar op straat even aanklampen, maar vooral: een handdruk, een hand, een blik, die uitdrukken dat we met elkaar meeleven. Dat is een groot goed.
Dat heeft me eerlijk gezegd enorm geholpen om de draad weer op te pakken en om gemotiveerd verder te gaan. Ik wil u daar allen erg voor bedanken.
Zo wil ik u een warm en gelukkig jaar toewensen, een jaar waarin we elkaar zien staan, een jaar waarin leef en leed wordt gedeeld, een jaar van voorspoed en een jaar waarin we positief naar elkaar omkijken. Ik dank u voor uw aandacht.
Bearn Bilker
Oudwoude
3 januari 2011