LAUWERSOOG – De zeehondenopvang wordt met de inzet van zeehondenwachters geprofessionaliseerd en zeehonden worden alleen nog onder bepaalde voorwaarden opgevangen. Dat staat in het eerste Zeehondenakkoord dat vandaag is ondertekend. Strandgangers die een zeehond in problemen zien, kunnen bellen met een meldpunt. Een zeehondenwachter zal het dier observeren en uiteindelijk besluiten Zeehondencentra of het dier wordt opgevangen.
Het Zeehondenakkoord is tot stand gekomen onder leiding van burgermeester Tineke Schokker van Vlieland. Ondertekenaars van het akkoord zijn minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), gedeputeerde Staghouwer (provincie Groningen) namens de kustprovincies, de zeehondencentra en vrijwilligersorganisaties en de gemeenten in het Waddengebied. Het ministerie van LNV en de kustprovincies stellen voor de komende vier jaar 1,2 miljoen euro beschikbaar voor het opleiden van zeehondenwachters, onderzoek en communicatie. Het Zeehondenakkoord is tijdens een online-bijeenkomst ondertekend.
Het Zeehondenakkoord brengt een eenduidige en zorgvuldige manier voor het opvangen van zeehonden in het Nederlandse kustgebied. Zeehondencentra, vrijwilligersorganisaties en zeehondenwachters bepalen volgens het nieuwe ‘Handelingskader zeehondenopvang’ of een dier wel of niet opgevangen moet worden. Getrainde zeehondenwachters gaan zieke of verweesde zeehonden eerst observeren, in de meeste gevallen minstens 24 uur. Vervolgens besluiten Zeehondencentra of het dier wordt opgevangen. Zo krijgen moederzeehonden langer de kans om verloren pups terug te vinden en is er meer tijd voor zieke dieren om in hun natuurlijke omgeving te herstellen. Het Handelingskader is gebaseerd op het advies van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang uit 2018.
Om het Handelingskader goed uit te voeren worden zeehondenwachters opgeleid. De betrokken partijen zetten daarvoor een gezamenlijke opleiding op. Burgers in de omgeving van de stranden krijgen extra informatie over de nieuwe aanpak om zeehonden zo veel mogelijk met rust te laten. Het akkoord loopt tot 1 januari 2028 en wordt na vier jaar geëvalueerd.