DE WESTEREEN – Een gedetineerde uit De Westereen mocht niet in het Fries bellen met zijn dementerende oma. Dit gebeurde in een gevangenis in Arnhem, waar het gebruik van andere talen dan Nederlands werd beperkt. De minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark heeft in een Kamerbrief uitleg gegeven over de kwestie. Nadat D66 kamervragen stelde over de kwestie.
De minister benadrukt dat Friezen het recht hebben om hun eigen taal te spreken. Fries is naast Nederlands een officiële taal in Nederland. “Taal is een belangrijk onderdeel van cultuur en identiteit,” zegt de minister. Toch kunnen er in gevangenissen beperkingen gelden, vooral om de veiligheid te waarborgen. In sommige gevallen moeten telefoongesprekken van gedetineerden worden gemonitord. Als de gesprekken niet in het Nederlands zijn, kan een tolk worden ingezet. Voor Fries was er in dit geval geen tolk beschikbaar. Omdat de gedetineerde ook Nederlands sprak, besloot de gevangenisdirectie dat hij in die taal moest bellen.
Volgens de minister heeft de rechter geoordeeld dat het verbod op Fries in dit specifieke geval redelijk was. Het ging hier om veiligheidsredenen: als gesprekken niet worden begrepen, kan dit risico’s opleveren. Ook benadrukte de minister dat de regels voor het gebruik van talen in gevangenissen consistent zijn, ongeacht de taal. Het incident heeft geleid tot vragen over de rechten van Friezen in detentie. Veel mensen vinden dat het Fries dezelfde rechten zou moeten hebben als andere officiële talen. De minister gaf aan dat veiligheid altijd vooropstaat, maar dat Friezen hun taal niet wordt ontnomen. “Het gebruik van Fries wordt niet structureel ontmoedigd, maar hangt af van de situatie,” zegt de minister.
Een slechte zaak, zegt Sjirk Eildert Bruinsma van de Fryske Beweging. “Er is veel beter geworden, maar meer dan 70 jaar na Kneppelfreed is het kwartje nog steeds niet gevallen in Den Haag.” Dat er geen Friese tolk beschikbaar zou zijn is een kwalijk smoesje. Bruinsma vindt het niet te rijmen dat de minister wel zegt dat ze het Fries belangrijk vindt als tweede rijkstaal. “Dat betekent dat je wel Fries mag praten, maar alleen zolang het de overheid goed uitkomt. Maar het Fries is geen gunst, het is een recht.” Bruinsma vindt de reden dat er geen Friese tolk beschikbaar was ‘een kwalijk smoesje’. Friese tolken zijn in sommige gevallen terughoudend om ingezet te worden. Ze voeren een strijd om beter betaald te worden om in de rechtbank te vertalen. Bovendien waren er volgens de Orde van Registertolken zeker wel Friese tolken beschikbaar op dat moment. De Friese beweging wil dat het Rijk de vergoeding van de tolken verbetert, het moet mogelijk worden dat het Fries in de gevangenis hetzelfde wordt behandeld als het Nederlands. “De rijkstalen zijn gelijkwaardig. Het maakt mij niet uit hoe ze het regelen, als ze het maar regelen”, vindt Bruinsma.