De Commissie m.e.r. adviseert om in het milieueffectrapport voor de gaswinning bij Ternaard de huidige situatie en de manier waarop de effecten van de winning worden ingeschat en gemonitord goed te beschrijven. Belangrijk zijn onder meer de mogelijke effecten op de natuur in de Waddenzee. De onafhankelijke Commissie m.e.r. is bij wet ingesteld en adviseert over de inhoud en de kwaliteit van milieueffectrapporten. Zij stelt voor ieder project een werkgroep samen van onafhankelijke deskundigen. De Commissie schrijft geen milieueffectrapporten, dat doet de initiatiefnemer.
Het bevoegd gezag – in dit geval de minister van Economische Zaken – besluit over het project. De Nederlandse Aardoliemaatschappij BV wil vanaf het vasteland een boring uitvoeren naar het Ternaard gasveld. Dit veld ligt op drie kilometer diepte onder de Waddenzee, in de gemeenten Ameland en Dongeradeel. Het geproduceerde gas zal naar Moddergat worden getransporteerd via een nog aan te leggen pijpleiding. Om de boring, de winning van het gas en de aanleg van een transportleiding mogelijk te maken, moeten onder meer vergunningen worden verleend en een inpassingsplan worden vastgesteld.
Voordat de minister van Economische zaken hierover besluit, worden de gevolgen voor het milieu onderzocht in een milieueffectrapport. De minister heeft de Commissie om advies gevraagd over de gewenste inhoud van het rapport. Het rapport moet laten zien hoe het deel van de Waddenzee boven het gasveld zich in de voorbije jaren heeft ontwikkeld. Niet alleen veranderingen in de natuur zijn daarbij belangrijk, maar ook veranderingen in de hoogte en de samenstelling van het wadplaten. Verder moet worden onderzocht in welke mate de ondergrond zal dalen als er meer of minder gas wordt gewonnen en of dit bijvoorbeeld kan leiden tot aardbevingen, tot schade aan de natuur of tot problemen met het waterbeheer op het land. De effecten moeten worden gemonitord, zodat kan worden ingegrepen als dat nodig is. Dat gebeurt nu al bij de bestaande winningen onder de Waddenzee. Het rapport moet de aanpassingen van het bestaande meetprogramma beschrijven en hoe het zal worden gecontroleerd.