Afgelopen seizoen heeft het aanbodonderzoek langs de Waddenkust – onderzoek naar trekvissen die vanuit de Waddenzee het zoete binnenwater willen intrekken – de slechtste cijfers opgeleverd sinds de start in 2012. Het gaat vooral om jonge paling (glasaal), stekelbaars en spiering. Op 17 december is de officiële presentatie van deze uitkomsten.
Waardevolle gegevens
Vier jaar lang is het aanbod onderzocht. Van deze jaren bleek 2013 een topjaar met beduidend meer glasaal en driedoornige stekelbaars dan in alle andere onderzoeksjaren. In 2014 zette dit echter niet door. Het niveau van aanbod zat dat jaar ongeveer op 65% van 2013. Dit jaar, 2015, werden er circa 29.211 trekvissen geteld, dit is 20% van het aantal in 2013. Bij vergelijkbare onderzoeken langs de Noordzeekust bleek het aanbod ook zeer laag.
Mogelijke oorzaken
Dit lage aanbod kan verschillende redenen hebben. Zoals bijvoorbeeld het koude voorjaar, de klimaatverandering en wijziging in oceaanstromen, waterkrachtcentrales in rivieren, overbevissing of mogelijke versnippering van het leefgebied. Het lage aanbod hangt ook samen met de voorheen slechte bereikbaarheid van voortplanttingsgebieden door barrières, zoals sluizen en gemalen. Deze zijn de laatste jaren grotendeels opgeheven, maar de levenscyclus van de paling is ongeveer 7 jaar, waardoor de gevolgen van deze verbetering pas later echt merkbaar is.
Onderzoek
Het onderzoek vond vanaf 2012 plaatst tijdens de voorjaarstrek, van half februari tot en met juni. Bij 16 uitwaterende sluizen en gemalen langs de Waddenkust tussen Den Helder en Nieuwe Statenzijl werd twee maal per week met een kruisnet gevist bij hoog water. Een intensieve klus, die hoofdzakelijk door vrijwilligers is uitgevoerd. Zo is de hoeveelheid trekvis langs de kust gedurende meerdere jaren in beeld gebracht. Het levert waardevolle gegevens op over de vraag waar en in welke aantallen de vissen ons binnenwater in willen trekken en of ze dat lukt ondanks de hoge dijken en moderne gemalen en sluizen. Onmisbare informatie voor de waterschappen in hun taak om de vismigratie langs de kust en in het achterland te verbeteren.