DOKKUM / KOLLUM – In Kollum was op 3 juni een kleine bijeenkomst aan de Trekweg wethouder Jelle Boerema ging symbolisch de rolpaal in gebruik nemen om de trekschuit trekken . In Dokkum werd op 4 april symbolisch de rolpaal in gebruik genomen door een Fries Paard die de trekschuit trok.
De bijeenkomst Rolpalen en borden met de tekst ‘wisselplaats’, zijn een overblijfsel uit de tijd van de trekschuit. Op initiatief van de Stichting Erfgoed Kollumerland c.a. zijn tussen Dokkum en Kollum in totaal twee rolpalen en dertien wisselplaatsborden opgeknapt.
Wethouder Jelle Boerema en gedeputeerde AvineFokkens-Keldernemen symbolisch de post aan om die per trekschuit naar Kollum te brengen. Boerema: “Wij zijn een wisselplaats tussen land- en waterrecreatie. Dit sluit ook prima aan bij de toekomstvisie voor waterrecreatie in onze regio.”
“Deze historische elementen verrijken de omgeving en de beleving daarvan. Dat is ‘nijsgjirrich’ voor onszelf en voor onze toeristische gasten”, zegt Fokkens-Kelder.
De provincie Fryslân verricht het onderhoud aan de Trekvaart. De provincie en de gemeente Noardeast-Fryslân hebben gezamenlijk bijgedragen aan het restaureren van de rolpalen en wisselplaatsborden. De rolpaal in Kollum is kosteloos gerestaureerd door constructie-en carrosseriebedrijf Starko uit Kollum. Het bedrijf BrightNano uit Leeuwarden heeft de wisselplaatsborden gerestaureerd en eveneens de rolpaal in Dokkum geconserveerd met de nieuwste nano technieken. Voor de rolpaal in Kollum heeft Barkmeijer de hardhouten rol geleverd.
Initiatief vanuit Stichting Erfgoed Kollumerland c.a.
De Stichting Erfgoed Kollumerland c.a. heeft bedacht om de Rolpaal in Kollum te restaureren. Leden van de historische clubs in Dokkum lazen dit bericht en gezamenlijk met de gemeente en provincie is het idee ontstaan om alle historische elementen gerelateerd aan de Trekvaart en scheepvaart tussen Dokkum en Kollum in oude glorie te herstellen. De twee rolpalen maar ook de dertien wisselplaatsborden.
Historie rolpalen en wisselplaatsen
Vroeger was het vervoer over water de belangrijkste vorm van transport. Voordat er zeilend scheepvaartverkeer was bestond dit transport vooral uit de trekschuit. De trekschuit werd voortgetrokken door een paard of zelfs door personen. Langs de vaarten liep een pad, het jaagpad, waar het paard liep dat verbonden was door middel van een lange lijn met het schip. Soms gebeurde het ook wel dat de schipper zijn vrouw en kinderen de schuit liet voorttrekken.
Zolang de jager (begeleider van het paard) met zijn paard langs rechte stukken oever liepen, was er geen probleem, maar als er een bocht in de vaart zat, werd de lange jaaglijn om een rolpaal heen gelegd. Deze houten of metalen rol draaide om zijn as en geleidde de lijn, zodat de schuit niet tegen de wal werd getrokken. Dat was nodig, omdat jagers of paarden vaak wel zo’n dertig tot vijftig meter voor de trekschuit uit liepen. Zij waren dan de bocht al gepasseerd en het schip nog niet.
De rolpaal stond op de hoek aan de binnenkant van het jaagpad. De ‘jagers’ liepen buitenom met de lijn, die via de rol geleid werd, zodat het touw niet sleet, maar vooral in houten rollen diepe striemen achterliet vanwege de spanning en zware krachten. Aan de boven- en onderkant van de rolpaal zijn vaak ijzeren geleidingsbeugels gemonteerd, soms voorzien van een sierlijke krul. Deze beugels moesten voorkomen dat de jaaglijn van de rolpaal afliep.
Behalve de rolpalen zijn er langs het water nog meer objecten te vinden die herinneren aan de tijd van voor de gemotoriseerde scheepvaart, zoals palen met het bordje ‘Wisselplaats’ of ‘Strijk’. Een paal met het opschrift ‘Strijk’ betekende dat de schepen hun mast moesten strijken om bruggen te kunnen passeren. Op de plek waar zo’n wisselpaal stond, was de vaarweg iets breder, zodat schepen elkaar konden passeren. Het jaagpad ligt meestal aan één kant van een vaart of kanaal, ook omdat er daar geen begroeiing of bebouwing langs de oever kon staan, zoals de Trekweg langs de Strobossertrekvaart.
Verdwenen uit het landschap
De meeste rolpalen en wisselplaatsborden zijn tegenwoordig uit het landschap verdwenen. In de provincie Groningen is er echter nog een flink aantal bewaard gebleven op hun oorspronkelijke plek. In samenwerking met het bedrijfsleven en de provincie Fryslân heeft de gemeente Noardeast-Fryslan tussen Dokkum en Kollum nu een stukje historie kunnen bewaren.