WADDENZEE – Door te stoppen met het blussen van de brand op de Fremantle Highway is een grote ecologische ramp voorkomen. Dat lijkt tegenstrijdig, maar het heeft ervoor gezorgd dat het brandende schip niet omsloeg.
Het was rond een uur of 06.30 ’s ochtends toen burgemeester Leo Pieter Stoel van Ameland een telefoontje kreeg.
De KNRM was uitgevaren voor een brandend schip, ten noorden van Ameland. De burgemeester moest even slikken toen hij hoorde dat het om een brand in een vrachtschip met auto’s ging.
“Dan weet je direct voor wat voor een moeilijke taak de KNRM staat.”
Stoel ging de duin niet op om zelf te kijken. Hij volgde het radioverkeer en liet zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
Omdat het buiten de gemeente plaatsvond, kreeg de Kustwacht de coördinatie. “Ik probeer te anticiperen op wat er kan gebeuren op de Waddeneilanden als het misgaat.”
Ameland lag wel het dichtste bij de ramp, daarom werd Stoel het aanspreekpunt voor de pers. Die kwam massaal naar het eiland.
“Regionale en landelijke pers natuurlijk, maar er waren ook al snel ploegen uit Duitsland en zelfs Al Jazeera had er aandacht voor.”
Ze maakten zich zorgen op de Waddeneilanden. Meteen werd teruggedacht aan de ramp met de MSC Zoe.
Burgemeester Stoel is blij dat het blussen al vrij snel gestaakt werd.
“Dat lijkt raar, maar het is een belangrijke beslissing geweest voor de Waddeneilanden. Door het vele bluswater kon het schip instabiel worden. De Fremantle Highway had niet moeten kapseizen of breken. Dan is het leed niet te overzien.”
Tekst loopt door onder de video:
Het geeft volgens Stoel maar weer eens aan dat het zomaar mis kan gaan boven de eilanden. “Het is een hele kwetsbare situatie. Er kan zomaar iets misgaan en als het gebeurt, kan het goed misgaan.”
Al jaren wordt er daarom op aangedrongen om schepen met een gevaarlijke lading via de meest noordelijke van de twee vaarroutes boven de eilanden te laten varen.
Voorgangers van Stoel en ook andere Waddenburgemeesters slaan regelmatig op de trom. Maar deze gang van zaken veranderen is lastig, zo weet ook Stoel.
“Je kunt moeilijk iets veranderen aan het zeerecht. Dan moet je internationaal afspraken maken. En dat kost heel erg veel tijd en diplomatie om dat voor elkaar te krijgen.”
De regels op zee boven de eilanden zijn grotendeels internationaal vastgelegd. De Nederlandse regering is er wel mee bezig, weet Stoel.
“Ze zijn er zeker na de ramp met MSC Zoe nadrukkelijk mee bezig. Men maakt bijvoorbeeld afspraken met de Duitse regering over het gebruik van de vaargeulen ten noorden van de eilanden. Maar je zou graag zien dat het sneller ging.”
Ook op andere fronten moet het internationaal anders, vindt schipper Willard Molenaar van de KNRM-boot Anna Margaretha van Ameland.
De autoschepen zijn hoog en in geval van nood kan de bemanning er bijna niet af komen.
“Die mensen zaten bovenop een schoenendoos als ratten in de val. Ze moesten van 25,30 meter hoogte springen.”
Daar moet wat op bedacht worden, vindt hij. Zodat mensen zich tot de waterlijn kunnen laten zakken. Molenaar denkt dan aan abseilsetjes die ook op booreilanden worden gebruikt. “Maar dit moet internationaal geregeld worden.”
Dat het springen niet zonder gevaar is, bleek wel. De klap op het water zorgde ervoor dat de bemanningsleden bewusteloos raakten.
Door een goede coördinatie lukte het de redders van de KNRM om iedereen snel uit het water te krijgen.
Er zijn uiteindelijk zeven mensen gesprongen. Toen werd duidelijk dat de mensen door onder andere de klap op het water en de hitte aan boord er zo slecht aan toe waren, dat het niet lukte om meer bemanningsleden op te vangen.
De reddingsboten namen afstand en zijn naar Lauwersoog afgereisd toen de helikopter ter plaatse was. Daar zijn de slachtoffers in ambulances gezet en naar het ziekenhuis gebracht.
Eén van de gesprongen bemanningsleden die door de reddingsboot van Schiermonnikoog uit het water werd gehaald, heeft het niet gered.