Sinds 1 januari 2015 compenseren gemeenten voor het afschaffen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling Compensatie eigen risico (Cer). Na het afschaffen van deze regelingen hebben gemeenten beleidsvrijheid gekregen om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen. Het gevolg hiervan is echter dat tussen gemeenten grote verschillen zijn ontstaan in het gemeentelijk minimabeleid.
Gemeentelijke bijdrage
Het merendeel van de gemeenten heeft ervoor gekozen de financiële compensatie voor het wegvallen van de Wtcg en Cer te verwerken in een collectieve zorgverzekering voor minima. Zo geeft een aantal gemeenten een bijdrage voor de zorgpremie, terwijl andere gemeenten hebben besloten niet mee te betalen aan de premie. In dat laatste geval moeten minima de gehele zorgpremie zelf betalen.
Grote verschillen in premie
De verschillen in de bijdragen van gemeenten kunnen oplopen tot enkele honderden euro’s per jaar. Minima in Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Kollumerland en Nieuwkruisland, Opsterland en Schiermonnikoog betalen €212 meer aan zorgpremie dan minima uit de gemeente Smallingerland. Dit komt doordat de gemeente Smallingerland van alle Friese gemeenten het meest meebetaalt aan de premie voor de collectieve zorgverzekering, maandelijks ruim 26 euro. Minima uit Leeuwarden betalen op jaarbasis 92,76 euro meer dan Smallingerlanders.
Inkomensgrens verschilt per gemeente
Een ander knelpunt is het verschil in de inkomensgrens die gemeenten hanteren. Zo biedt een aantal Friese gemeenten de polis aan voor minima met een inkomen tot 130 procent van de bijstandsnorm, terwijl minima in andere gemeenten alleen een collectieve zorgverzekering kunnen aanvragen indien zij minder verdienen dan 110 procent van de bijstandsnorm. Hierbij valt op dat gemeenten die een hogere inkomensgrens hanteren doorgaans een minder uitgebreide collectieve zorgverzekering voor minima aanbieden.