GroenLinks, ChristenUnie en D66 willen dat er een schadefonds komt om het plastic van de Waddeneilanden te ruimen. De Waddenramp, waarbij het schip de MSC Zoe 342 containers verloor, vond plaats in de nacht van 1 op 2 januari 2019. Het grote plastic is inmiddels verwijderd, maar bijna een jaar na de ramp ligt het strand van onder meer Schiermonnikoog nog bezaaid met kleine plastic stukjes.
De partijen willen dat uit het fonds meerjarige monitoring naar de impact van de plasticvervuiling betaald wordt, evenals onderzoek naar hoe het plastic precies opgeruimd moet worden. De kosten moeten verhaald worden op de reder. De partijen doen hun voorstel donderdag in de Tweede Kamer. Op nieuwjaarsdag van dit jaar verloor de MSC Zoe boven de Waddeneilanden tijdens een storm 342 containers. De ravage was groot en de stranden werden raakten bezaaid met televisies, schoenen en my little pony’s. Ook belanden er twee containers met gevaarlijke stoffen in het kwetsbare natuurgebied, een van deze containers bevat schadelijke lithiumbatterijen. Nog steeds liggen er veel kleine plastic deeltjes op de eilanden.
Suzanne Kröger, Tweede Kamerlid GroenLinks: “Op onze mooie Wadden voltrekt een langzame ramp. Overal ligt nog plastic afkomstig van de MSC Zoe. De reder heeft gezegd voor alle kosten op te draaien en daar wil ik het bedrijf aan houden.” Stieneke van der Graaf, Tweede Kamerlid ChristenUnie: “Nog altijd liggen de stranden en duinen van de eilanden vol met microplastic bolletjes. Ik maak me zorgen over de gevolgen voor het Waddengebied op de lange termijn. Dit fonds is nodig om die gevolgen in beeld te krijgen.
Rutger Schonis, Tweede Kamerlid D66: “Dagelijks spoelt er nog plastic rotzooi aan van de MSC Zoe. Vissers vissen nog steeds stukken plastic uit het water. En het einde is nog lang niet in zicht. We hebben geen tijd te verliezen. Daarom wil D66 dat er een fonds wordt opgezet om de rommel zo snel mogelijk op te ruimen. En dat fonds wordt gevuld door de reder, zodat de vervuiler betaalt en niet de Waddengemeenten opdraaien voor de kosten.”