LAUWERSOOG – Het aantal grijze zeehonden in de Waddenzee groeit nog steeds, maar dat gaat wel minder snel dan eerder, schrijft Omrop Fryslân. Dat blijkt uit internationaal onderzoek. Ieder jaar wordt het aantal zeehonden geteld in de hele Waddenzee en in het gebied bij Helgoland. Er wordt onderscheid gemaakt tussen grijze en gewone zeehonden.
Zeehondenpups worden gewoonlijk geboren tussen november en januari. In die tijd zijn er meer dan 2500 pups geteld in de internationale Waddenzee en het gebied bij Helgoland. De meesten werden gezien in de Nederlandse Waddenzee, bijna 1400. Dat zijn er 3 procent minder dan het jaar ervoor. In het oostelijke deel van de Waddenzee zijn in het puppenseizoen geen grijze zeehondenpups gezien. Het is nog niet te zeggen of dat komt door een verandering in de omgeving, of dat de tellingen last hadden van het slechte weer dat er toen was, zegt onderzoeker Sophie Brasseur. In maart en april, als de zeehonden hun wintervacht verliezen, zijn alle grijze zeehonden geteld (en niet alleen de pups ). Dit jaar waren dat er meer dan 11.000, negen procent meer dan een jaar geleden.
De meeste grijze zeehonden – twee derde van het totaal – zijn gezien in de Nederlandse Waddenzee. Dat waren er wel drie procent minder dan een jaar eerder. In andere delen van de Waddenzee was er een toename van het aantal grijze zeehonden. Grijze zeehonden zijn de grootste roofdieren van de Waddenzee en een iconische soort in de regio. Eerder verklaarde Brasseur al hoe het kan dat het zo goed gaat met de grijze zeehond: ” We zijn gestopt met jagen. Dat is al een poos zo, maar het herstel duurde heel lang. In de jaren 80 waren de eerste geboortes en nu zien we een duidelijk herstel van een populatie die tot ongeveer nul gereduceerd was door de jacht. “