ALDTSJERK – Op 15 november verwonderde, verbaasde en verraste goochelaar-verteller Andries Tóth, tussen de verhalenvertellers in het publiek in GBV in Aldtsjerk. Het thema van Verhalenavond 2024 was Het vuur in mij, It fjoer yn my. Goochelen is een passie van Andries sinds zijn vroege jeugd: “Eerst thuis oefenen met een goocheldoos die ik als Sinterklaascadeau kreeg, daarna voor vriendjes op school”. Later toen hij vader werd als act tijdens enkele verjaarspartijtjes van dochter Valentina Tóth. En daarna, inmiddels al wat professioneler, als luchtig onderdeel van diverse voorstellingen van theatergroep Tótheater door het hele land.
Andries kan ook zomaar tijdens vergaderingen of andere situaties waarin hij mensen treft, een pakje kaarten tevoorschijn halen. Hij heeft ze vaak bij de hand. In zijn verhaal vertelde hij dat hij ook onverwacht goochelt wanneer er zich een mooie gelegenheid voordoet, of dat wanneer ergens een te zware sfeer hangt die wel eens mag worden doorbroken, een onverwacht goocheltrucje uitkomst biedt!
Wat is nu goochelen? Vraagt hij zich af. Definities van goochelen uit woordenboeken en op internet zijn er genoeg, bijvoorbeeld: Door handigheid de toeschouwers misleiden. Kunst van het schijnbaar onmogelijke. Schijnbare toverkunstjes. Toveren. Trucjes uithalen. Dit vind ik een mooie definitie zegt de goochelaar: “Het uitvoeren van effecten die verbazing kan wekken van omstanders”. Niet te verwarren met het begrip goochelarij, dat heeft weer een negatieve connotatie: Bedrieglijke kunstgreep, Gegoochel, Hocus pocus. Maar ook van politici zegt men: Ze goochelen wel erg handig met woorden.
De Engelse term ‘Magic’ is volgens Andries eigenlijk beter dan Goochelen. Het vangt beter het theatrale element van goochelen waar hij zich ook toe aangetrokken voelt. Grote goochelaars uit het verleden zijn heel verschillend met allemaal eigen specialiteiten. De Joodse Hongaar Harry Houdini uit Budapest. Zijn echte naam was Erik Weisz (1874 –1926). Hij was de grootvader van het illusionisme, kun je wel zeggen. Houdini had werkelijk spectaculaire ontsnappings- en verdwijntrucs.
Bij Magic denk Andries meteen aan de Nederlandse Hans Klok die in Las Vegas grote goochelshows draaide met Pamela Anderson aan zijn zijde. Hoe grootser de impact van je truc, hoe beter. Hij is echt een illusionist en heeft grote shows door het hele land. Een illusionist is iemand die zijn publiek dingen laat zien die eigenlijk niet kunnen gebeuren. Kloks grote kracht is dat hij van goochelen entertainment in het groot voor in het theater wist te maken. En hij brengt het met veel flair.
Andere grote goochelaars van deze tijd zijn enorm sterk in het gebruik van de TV als medium. Victor Mids van MindFuck bijvoorbeeld, is hierin zeer bedreven. Het is echt fenomenaal wat hij in zijn programma’s laat zien.
De oudere generatie zal de goochelaar Fred Kaps ook nog wel kennen. Hij blonk uit in manipulatie: met goochelstokken, kaarten, bankbiljetten, kaarsen, munten, zeepbellen, balletjes, dobbelstenen en sjaaltjes vermaakte hij zijn publiek. Ook met sigaretten (dat zou nu niet meer kunnen!). Zijn trucs waren ongelooflijk snel en onnavolgbaar. De meeste indruk maakte het kleine zoutvaatje waaruit hij een onuitputtelijke voorraad zout tevoorschijn toverde.
Tommy Cooper is van een zeer bijzondere categorie, hij is een goochelaar-comedian. Cooper overleed in 1984, maar ik zie hem nog zo voor me. ‘Specialised in magic tricks that appeared to fail’. Dus goocheltrucjes die ‘schijnbaar mislukken’! Je moet echt een hele grote zijn om dat te kunnen, hij is voor mij een groot voorbeeld. Zijn sublieme combinatie van comedy en goochelen is mijns inziens door geen enkele artiest sindsdien overtroffen.
Omdat mensen altijd graag betoverd willen worden, zijn goede goochelaars, in het groot of in het klein, eigenlijk altijd populair. Wat wel een veilige gedachte is voor het publiek, denk ik, is dat je weet dat het een truc is. Als het echte tovenarij zou zijn, ervan uitgaande dat bovennatuurlijke verschijnselen inderdaad bestaan en zichtbaar kunnen worden gemaakt, dan zou dat een flink deel van het publiek nogal wat schrik kunnen aanjagen.
Na deze snelle reis langs goochelaars eindigt de goochelaar-verteller met: “Al dat praten is natuurlijk wel leuk, maar nu zal ik jullie zelf een paar trucs laten zien om mijn verhaal kracht bij te zetten!” Hij heeft de volle aandacht en verbaast het publiek met sjaaltjes, en voor een elegante dame, Marianne, uit het publiek laat hij de kaart van een hartenvrouw terugkomen, precies passend voor haar, even later verandert hij een Friese vlag in formaat en vorm en tot slot passend bij deze tijd van het jaar voert hij een speciale pepernotentruc uit waarbij de pepernoten het raam uitgegooid worden en op wonderbaarlijke wijze terugkeerden.
Foto’s:
1. Andries Tóth met pepernoten, Verhalenfoto Gerhild van Rooij, keramiek Tjabel Klok (foto Haalboom)
2. Andries Tóth toont zijn ”gewone” kaarten in GBV in Aldtsjerk (foto Piet Reitsma)