DOKKUM – Het college van de gemeente Noardeast-Fryslân stelt de raad voor om twee vliegtuigwrakken te bergen die zijn neergestort tijdens de Tweede Wereldoorlog. De reden is dat in beide vliegtuigen nog de stoffelijke resten van de bemanningsleden aanwezig zijn. Het college wil dat deze worden geborgen. Het gaat om een Engelse Vickers Wellington en een Duitse Messerschmitt. De raad wordt op 11 januari 2024 hierover geïnformeerd. De besluitvorming door de raad is op 1 februari.
Als de raad akkoord gaat, dan vinden de bergingen plaats tussen juli en oktober 2024. Dat is het streven. De vergunningen en ontheffingen moeten dan wel op tijd klaar zijn. Als hierin iets tegenzit, dan wordt er geschoven met de planning. Het wrak van de Vickers Wellington ligt in de zeedijk bij Holwert en de Duitse Messerschmitt ligt buitendijks op het Noarderleech bij Hallum.
Bij de bergingen werkt de gemeente samen met diverse partijen. Betrokken hierbij zijn onder andere het Ministerie van Defensie, de Bergings-en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL), de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation (SMAMF), Wetterskip Fryslân, Rijkswaterstaat, It Fryske Gea, Staatsbosbeheer en lokale partijen. De berging zal worden uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Inwoners en andere betrokkenen worden geïnformeerd over beide bergingen.
Het college vindt het belangrijk dat de bergingen worden uitgevoerd. Burgemeester Johannes Kramer geeft aan: ”Oarloch is freeslik. Alle slachtoffers, fan hokker nasjonaliteit dan ek, hawwe rjocht op in grêf. Nimmen fertsjinnet it om sûnder namme earne yn it fjild te lizzen. It is ek tige wichtich foar de neibesteanden. Want de slachtoffers wiene ek man, heit, broer, soan of omke. Dêrom is it wichtich dat sawol de berging as ek de begraffenis fan de slachtoffers respektfol en weardich plakfine sille.”
De bergingen maken deel uit van het Nationaal Programma Kansrijke Vliegtuigbergingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen ruim 5.500 vliegtuigen in Nederland verloren. Van een groot deel hiervan liggen nog resten in de Nederlandse bodem. Uit onderzoek blijkt dat op 30 tot 50 plaatsen in Nederland zeer waarschijnlijk nog stoffelijke resten van bemanningsleden aanwezig zijn. Het Nationaal Programma ondersteunt de gemeenten waar deze zogenaamde ‘kansrijke bergingen’ zich bevinden, met geld en advies. Wel moet de desbetreffende gemeente het geld eerst voorschieten.