REGIO – Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden is een landelijk bolwerk voor de gekraagde roodstaart. Dit boerenlandvogeltje overwintert op dit moment in Afrika en strijkt ieder jaar voor een paar maanden in de houtwallen en elzensingels van de Noardlike Fryske Wâlden neer om te broeden. Uit de nestkastmonitoring, die afgelopen broedseizoen is uitgevoerd, blijkt dat de weersomstandigheden in de Noardlike Fryske Wâlden van grotere invloed zijn op het broedsucces van de gekraagde roodstaart dan het weer tijdens de overwintering in Afrika. Daarnaast blijkt uit camerabeelden dat de gekraagde roodstaart in een houtwal meer rupsachtigen eet dan soortgenoten in een elzensingel. Het onderzoek vond afgelopen voorjaar plaats in de houtwallen bij Eastermar en het elzensingelgebied tussen Surhuizum, Augustinusga en Surhuisterveen.
De gekraagde roodstaart overwintert in de Sahel in Afrika en komt begin april in Nederland. Als het weer in het wintergebied niet goed was, komen de vogels soms verzwakt terug. In vier weken kiest het boerenlandvogeltje een nestplek en in de eerste week van mei begint het met broeden. Chris Tiesinga, masterstudent van de Rijksuniversiteit Groningen, analyseerde via satellietbeelden de weersomstandigheden in Afrika. Met informatie van het KNMI bracht hij het weer in de Noardlike Fryske Wâlden in kaart. De weergegevens van de afgelopen zeven jaar vergeleek hij met het broedsucces: het aantal jongen dat het nest verlaat. Uit deze analyses bleek dat het weer in de Wouden meer van invloed is op het broedsucces dan het weer in Afrika.
Ernst Oosterveld van onderzoeks- en adviesbureau Altenburg en Wymenga legt uit: “Het kan zijn dat een droog en warme junimaand ervoor zorgt dat er al een insectenpiek is voordat de eitjes uitkomen. Hierdoor zou een tekort aan voedsel kunnen ontstaan. Ook hittestress is mogelijk van invloed op het aantal jongen dat uitvliegt.”
Dieet
Daarnaast werd het voedsel dat de jongen kregen, gemeten. Met 10 uur aan camerabeelden werd 490 keer gezien hoe de ouders met één of meerdere prooien bij de nestkastjes aan kwamen vliegen. Hieruit bleek dat in de houtwallen van Eastermar het dieet voor 80% bestaat uit rupsen van nacht- en dagvlinders en kevers tegenover 60% in de elzensingels van Surhuizum. In de elzensingels bestond het dieet ook uit vliegen, muggen en kevers.
Lees ook het bericht “Start Broedvogelmonitoring en nestkastonderzoek gekraagde roodstaart gestart”