SCHIERMONNIKOOG – In en bij de kwelder van Schiermonnikoog wordt intensief gevist met fuiken in de slinken, schrijft Omrop Fryslân. Niet voor de handel, maar om het gedrag van de vissen te bestuderen. Het onderzoek is onderdeel van een brede programma met de naam Waddentools Swimway Waddenzee.
Kort gezegd komt het erop neer dat wetenschappers proberen uit te zoeken hoe verschillende delen van de Waddenzee precies gebruikt worden door vissen. Op Schiermonnikoog gebeurt dat door een jong en internationaal gezelschap onder leiding van Hannah Charan-Dixon uit Nieuw Zeeland van de Rijksuniversiteit Groningen. “It idee efter dit projekt is dat wy útfine wolle hoe’t fisken de kwelders brûke en hoe’t je dat in set meijaan kinne, sadat je de betsjutting fan dat leefmiljeu foar fisken yn de takomst fersterkje kinne”,
“Het idee achter dit project is dat wij willen uitzoeken hoe vissen de kwelders gebruiken en hoe je dat vooruit kunt helpen, zodat je de betekenis van dat leefmilieu voor vissen in de toekomst kunt versterken”, zegt Charan-Dixon. “Ik denk dat het heel belangrijk is voor de Waddenzee, waar de visstand al tijden onder druk staat. Als we dat leefmilieu kunnen verbeteren of in ieder geval kunnen begrijpen wat de vissen nodig hebben, dan kun je er ook iets aan doen.”
Voor beheerders is dat belangrijke informatie, zegt maritiem ecoloog Anouk Goedknegt van Rijkswaterstaat. Die instantie is de beheerder van het natte Wad. Goedknegt: “Ik ben heel erg nieuwsgierig naar de verbinding tussen droog en nat Wad. Hoe maken die vissen eigenlijk gebruik van die kweldergeulen? Eten ze bijvoorbeeld ook insecten die op die kwelder voorkomen en kan het dan zijn dat begrazing invloed heeft op de hoeveelheid insecten die daar voorkomt en ook weer op het voedsel van de vissen?” Er wordt twee keer in 24 uur gevist bij de ingang van de slenken, maar ook verderop in de kwelder wanneer het laag water is. Dat gebeurt met fuiken. De meeste vis wordt in het donker gevangen.
De eerste fuik in de grootste slenk door het beweidde stuk kwelder voor de Kobbeduinen levert op een warme junidag met name veel kleine visjes op, zo ziet Charan-Dixon. “Mijn favoriet was de kleine platvis. Het was allemaal wat kleiner dan vanochtend vroeg. We hebben nu alleen grondelingen gevonden, garnalen en platvis.” Maar er is eerder ook haring gevangen, zowel klein als groot. Dit type onderzoek wordt ook gedaan in de Groninger kwelders en in de Dollard.
Er zijn ook vissoorten die je niet of bijna niet in de slenken ziet. Daarom krijgen op sommige andere plaatsen vissen een zendertje en worden ze gevolgd door ontvangers op de betonningen van Rijkswaterstaat. Bovendien zijn er vissen die afhankelijk zijn van verbindingen tussen zout en zoet water. Ook daar wordt onderzoek naar gedaan.
Het blijft niet bij onderzoek alleen, zegt Goedknegt.”Rijkswaterstaat kan als beheerder van het natte Wad vooral heel veel doen aan leefgebieden voor vis. We kunnen zeegrasvelden herstellen en we kunnen onderwaterstructuren gaan maken, die een leefgebied voor de vis kunnen vormen. We zouden de vismigratievoorzieningen ook beter kunnen maken. Dat zijn een beetje onze middelen.”. Er loopt op dit moment een onderzoek naar de haalbaarheid van open zoet-en-zoutverbindingen.
Hannah Charan-Dixon heeft wat haar betreft ook nog wel even werk. Haar onderzoek duurt nog drie jaar. Twee daarvan worden gebruikt om in het veld onderzoek te doen. Het laatste jaar moeten al die visavonturen verwerkt worden van data naar inzicht in de wereld onder water voor en in de kwelders.
Luister hier naar het interview met Hannah Charan-Dixon van de Rijksuniversiteit Groningen en maritiem ecoloog Anouk Goedknegt van Rijkswaterstaat.