KOLLUM – Er zijn honderden mensen op de feestelijke Pride in Kollum afgekomen. De aankondiging van het evenement leverde eerder deze week felle reacties op sociale media op, zowel positief als negatief.
Sipke Jan Bousema is voor het evenement naar Kollum gekomen. “Ik ben Fries, ik hoor bij de regenboogfamilie en ik ben hier om de mensen te steunen. De lerares en Milan, die hebben 3FM uitgenodigd.”
“De aanleiding is misschien iets minder, maar het is mooi dat het de mensen in beweging zet. Dat is toch prachtig.” Het bekladden van een regenboogbankje in het dorp was de reden voor Kollumers Milan van Brummelen en lerares Kim van Soest om 3FM en HUMAN uit te nodigen.
“Die teksten op dat bankje, dat zijn er maar een of twee die zoiets doen”, zegt Bousema. “Fryslân is een hartstikke lieve provincie. Je ziet nu hoe veel mensen hier het andere geluid willen laten horen. Wij zijn een hartstikke prettige provincie om in te wonen, ik kan hier mezelf zijn.”
Hij vindt het organiseren van deze Pride een belangrijk signaal. “Hierdoor hebben mensen het er weer over. Het zet de deur open van een kast die soms dicht zit.”
Bij het evenement is ook een tegendemonstrant aanwezig, hij heeft een spandoek met ‘One Love’ erop en een kruis er doorheen. “Dit is gewoon walgelijk”, zegt Willibrordus van der Weijden. Hij vindt dat het gedachtegoed dat op de Pride gepromoot wordt in strijd is met de Bijbel.
Verder staat het behoorlijk vol en zijn er veel regenboogvlaggen en kleuren te zien. Plaatselijk Belang Kollum staat ook achter de Pride, zegt voorzitter Paul Maasbommel. “Als Plaatselijk Belang vinden we ook dat we een open en voor iedereen toegankelijk dorp zijn. Daar past dit perfect in.”
“Het is door 3FM met een aantal inwoners en de school opgezet, maar toen we ervan hoorden hebben we als Plaatselijk Belang ook gezegd dat we dit een mooie actie vinden. We staan erachter.”
De reacties op het evenement zijn “overwegend positief”, merkt Maasbommel. “Behalve op internet. Maar ik weet niet waar dat vandaan komt, of dat ook Kollumers zijn. Dat zet men er vaak niet bij.”