De 7 agrarische collectieven in Fryslân voeren dit jaar op ruim 17.500 hectare weidevogelbeheer uit in het kader van de regeling voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLB). Dat is 1.200 hectare meer als in het voorgaande jaar. Door een verhoging van het beschikbare budget door provincie Fryslân maar ook door extra middelen die voormalig staatssecretaris Van Dam vorig jaar heeft gecreëerd, hebben de collectieven aanvullende afspraken met boeren kunnen maken. Dat zijn er inmiddels bijna 1.100. Dat concludeert het Kollektievenberied Fryslân (KBF) welke het samenwerkingsverband vormt van de zeven agrarische collectieven in de provincie.
Het betreft dan afspraken over het verhogen van slootwaterpeilen, plasdrasbeheer, nestbescherming, kruidenrijke randen, uitgesteld maaien en dergelijke. Veel van deze beheermaatregelen worden tot 15 juni uitgevoerd. De verwachting is dat de kuikens van veel weidevogels rond deze datum zijn uitgevlogen of bijna vliegvlug zijn.
Door de extra financiële middelen is in een groter gebied de leefomstandigheden voor weidevogels geoptimaliseerd. Dat betekend onder andere dat er meer foerageermogelijkheden zijn gecreëerd en dat er een groter areaal laat gemaaid gras is waar de kuikens insecten en dekking kunnen vinden: in lang gras zijn kuikens minder goed zichtbaar voor met name vliegende predatoren.
Desalniettemin maken de collectieven zich ernstig zorgen over de invloed van predatie op de nesten en kuikens van weidevogels. De meeste boeren nemen veel meer maatregelen op hun bedrijf rond weidevogelbeheer dan alleen de maatregelen waarvoor ze een vergoeding krijgen. Een deel van de boeren past de bedrijfsvoering er zelfs op aan. Het is dan enorm demotiverend als bijvoorbeeld vossen of steenmarters een gebied toch weten leeg te roven.
Initiatieven van collectieven en boeren om gebieden op landschapsschaal ongeschikt te maken voor de vestiging van predatoren stranden regelmatig op de bereidheid van andere eigenaren of beheerders om ook investeringen te doen. Dergelijke ingrijpende inrichtingsmaatregelen zijn echter wel noodzakelijk om de weidevogelpopulatie in deze gebieden te behouden.
De omvang van het akkerfaunabeheer is in Fryslân veel kleiner dan het weidevogelbeheer. Maar ook daarin heeft de verruiming van middelen geleid tot een toename in de oppervlakte van 190 naar 270 hectare. Zo 36 veelal akkerbouwers nemen in het noordelijk kleigebied maatregelen ter verbetering van leefgebied van soorten zoals veldleeuwerik, gele kwikstaart, geelgors, grauwe gors en patrijs. Deze maatregelen vertalen zich vaak in bloemrijke stroken en randen met kruiden- en graanmengsels.