BURGUM – Het kabinet heeft een deel van de Noardlike Fryske Wâlden aangemerkt als een van de zogenoemde nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden). Dit betekent dat boeren in dit gebied extra maatregelen moeten nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. De Europese Commissie heeft dit vereist om het gebruik van mest te reguleren en de gezondheid van waterrijke gebieden te bevorderen.
Vanaf 1 januari 2024 zullen bedrijven in de NV-gebieden die gebruikmaken van mestuitrijding onder striktere voorwaarden vallen. Zij moeten de hoeveelheid dierlijke mest op hun land versneld verminderen in vergelijking met andere delen van Nederland. Ook wordt het gebruik van stikstof op deze percelen met 5% verminderd, zowel van dierlijke mest als kunstmest. Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit benadrukt dat de maatregelen cruciaal zijn voor de verbetering van de waterkwaliteit. Hij erkent dat deze stappen uitdagend zijn voor boeren in de aangewezen gebieden, maar ziet samenwerking met boeren en waterschappen als essentieel voor praktische oplossingen.
De minister zal een expertcommissie vragen om maatregelen te identificeren die boeren individueel of gezamenlijk kunnen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het doel is om boeren te ondersteunen en informeren over deze maatregelen. Deze beslissing sluit aan bij een reeks maatregelen die Nederland neemt om de waterkwaliteit te verbeteren volgens de afspraken met de Europese Commissie. Dit omvat onder andere het verminderen van het gebruik van meststoffen en het beschermen van specifieke gebieden.
LTO heeft grote bezwaren tegen de uitwerking van de NV-gebieden. Bijzonder kwalijk is dat dit nieuwe beleid gebaseerd is op gegevens over nutriëntbelasting op grond- en oppervlaktewater die inmiddels dertien jaar oud zijn. Terwijl er sinds 2010 door de landbouw grote stappen gezet zijn om de uit- en afspoeling van nutriënten terug te dringen. Maar die inspanningen worden niet meegenomen. Boeren worden in hun huidige bedrijfsvoering afgerekend op historische bemesting waarop zij geen invloed meer hebben en waarop ze niet kunnen bijsturen. Joris Baecke: “Dat is alsof de overheid constateert dat er op een snelweg in het verleden te hard werd gereden, en daarom besluit dat auto’s daar nu nog maar 60 kilometer per uur mogen rijden: het schiet het doel totaal voorbij.”