FEANKLEASTER – De ‘Dag van het Kasteel’ heeft over het hele land heen zo’n 75 duizend bezoekers getrokken schrijft Omrop Fryslân. Ook Friese staten deden de deuren open. Bijvoorbeeld Fogelsangh State in Feankleaster.
in de kelder onder de grote ingang kom ik binnen, daar staat een kok en een butler te wachten. “Ik ben op zoek naar Jan Willem Zwart, ik die hier ook?” Nee, zegt de kok. Hij kent ‘m niet en loopt snel weg. Dan stapt de butler op mij af. Over een statelijke trap met sierlijke leuningen neemt hij mij mee naar boven. Aangekomen in de grote, lichte ontvangsthal stelt de butler zich voor: “Dag, ík ben Jan Willem Zwart!” Zwart is een van de beheerders en dient vandaag als de butler. Met een dienblad vol berenburg vertelt hij: “Het thema van dit jaar is ‘Upstairs, Downstairs’. Vroeger was er een enorm verschil tussen de adel en het personeel. Die kwamen elkaar niet tegen, eigenlijk alleen de butler.”
“Wij doen dit al zo’n 15 jaar. Wij voelen ons verplicht cultureel erfgoed te tonen. Maar wij vrijwilligers zijn ook gek op de State. We zijn ervan gaan houden. Het is een gezellige dag en kunnen ons kleden als in die tijd.” En inleven dus. Vandaar dat de kok deed alsof hij de butler niet kende. “Beneden, in de ruimtes van het personeel, was het altijd gezelliger. Daar was het warm, rook het altijd naar eten. Ook was er altijd wat lekkers te halen. Veel beter dan boven, waar het deftige bezoek werd ontvangen.”
Verborgen trap
Terwijl de berenburg uitgedeeld wordt aan bezoekers, neemt Zwart mij mee naar een tweede trap. Steil, krap en een beetje donker. “Het personeel mocht gewoon niet gezien worden. Bij het opdienen was dus alleen de butler te zien.” “De rest van het personeel, dat waren er nogal wat, moest stil zijn en er niet komen. Daarvoor was deze trap. De andere trap voelt luxe en glamoureus. Bedenk je maar eens dat je daar met een grote jurk vanaf komt. Dat ziet er prachtig uit.”
Geen woorden voor
“Het is een gevoel. Het is zo’n ander kasteel, zo’n ander gebouw dan anders. Het is hier licht, het voelt goed, het is warm. Het is gewoon een fijn huis. We zijn misschien wel heel moeilijk na geworden aan het zoeken naar het gevoel te beschrijven, maar misschien zijn die woorden er niet eens. Het voelt hier gewoon heel fijn.” Aan het einde van de rondleiding komen we aan op het bordes, waar de kok ons vriendelijk en vrolijk begroet. “Maar nu moeten we snel weg. Als de baas ons hier ziet, hebben wij een heel groot probleem.” En hij daalt weer af via de krappe trap.